Maria van Borgondië en Maximiliaan van Oostenrijk. -
De bevallige verschijning van dit jeugdige, veelbelovende vorstenpaar heeft al menigmaal de teekenstift of het penseel van kunstenaars verlokt tot het scheppen van meer of minder gehikte tafereelen.
Al meermalen gaf onze Illustratie daar reproducties van, zoo b.v. in den 21en jaargang blz. 92 een aquarel van Greil, voorstellende den intocht van Maximiliaan binnen Gent, en in den 23en jaargang, blz. 12 een teekening van Merté, voorstellende de begroeting van den jeugdigen vorst door zijn liefhebbende en reikhalzend naar hem uitziende bruid.
In dit nummer beschouwen wij een dergelijke begroeting, maar ditmaal niet tusschen bruid en bruidegom. Hier is het de jeugdige echtgenoot en moeder, die, met het kleine prinsje op den arm, haar gemaal verwelkomt bij zijn terugkomst van een gevaarlijken krijgstocht. Wat beeft zij hem met smart en angst verbeid! Wat heeft het haar al bange uren en slapelooze nachten gekost, te weten dat hij in den oorlog was, hij de vermetele waaghals, die in jeugdigen overmoed nergens gevaar zag! Maar nu is hij terug, veilig en behouden terug. Met mannelijke fierheid komt hij op zijn snuivend ros aangereden aan het hoofd van zijn dapper krijgsvolk, omstuwd door de woelige volksmenigte van het juichende Gent, dat zich evenals bij zijn eersten intocht weer met vlaggen en vanen heeft gesierd om den beminden vorst te huldigen. Stralend van blijdschap gaat de jeugdige vorstin hem te gemoet om hem op de trap van het paleis welkom te heeten. Ook het kleine prinsje, door Maria's stiefmoeder, Margareta van Vork vastgehouden, lacht zijn vader tegen, en deze voelt het hart opspringen in zijn borst bij den aanblik zijner lievelingen, die hem midden in het gewoel van den strijd nooit uit de gedachten zijn gegaan, die hij zoo lang beeft moeten missen en die hij nu weer aan het hart mag drukken. Nog voor hij van het paard gestegen is, reikt hij Maria de hand en ziet haar aan met een blik, waarin de teerste liefde, het zuiverste huwelijksgeluk stralen.
Helaas, dat dit schoone, jeugdige, minnende, gelukkige paar zoo vroegtijdig vaneengescheurd moest worden door den wreeden dood, die de bevallige Maria op zes-en-twintigjarigen leeftijd van haar Maximiliaans zijde wegrukte! Maar het is nu eenmaal de loop der wereldsche zaken, dat het hoogste geluk gewoonlijk het kortst van duur is.