De goudlanden der aarde. -
Sedert de goudstandaard in bijna alle groote landen is ingevoerd, heeft het edele gele metaal een veel grootere beteekenis gekregen, dan toen het bijna uitsluitend tot sieraden werd omgesmeed. Goud is een der meest algemeen verbreide metalen. Er is bijna geen land, in welks bodem het niet aangetroffen wordt, in de meeste natuurlijk zoo spaarzaam, dat het nauwelijks de moeite loont, er naar te graven, of de aarde af te wasschen, waarin de goudkorrels verscholen zitten. Oorspronkelijk was al het goud diep in kwartsaderen verborgen en eerst in den loop der tijden werd het gedeeltelijk dichter bij de oppervlakte of in de beddingen van rivieren gebracht, waar het dan gemakkelijk uitgewasschen kon worden. Hoewel in Californië, evenals in Britsch-Columbia, Aljaska, Zuid-Afrika en Australië goud bij hoopen aan de oppervlakte gevonden wordt, staat het toch vast, dat het meeste goud dieper ligt en de meeste lagen van dit edel metaal nog altijd niet ontdekt zijn.
In Cariboo hebben de gouddelvers maandenlang tevergeefs naar dit metaal gezocht, tot zij het eindelijk op groote diepte bij massa's vonden. Fabelachtig klinken de berichten van Lennox Island, waar nog niet lang geleden in den tijd van twee maanden twee en een halve ton (van twintig centenaars) nuggets (korrels en klompjes) moet gevonden zijn. De Tierra del Fuego, in den Noordamerikaanschen staat Colorado, werd tot dusverre voor een der dorste woestenijen gehouden. Nu heeft deze grond in eens groote beteekenis gekregen, en al mag hij nog moeilijk toegankelijk zijn, omdat hij zich in het bezit bevindt van Indianen van gemengde afkomst, die spoedig naar het mes of de strijdbijl grijpen, lang zal het toch niet meer duren, of het zal hier van zooveel goudzoekers wemelen, als er te Ballarat of Grasz Valley in Australië ooit gezien zijn. De pas ontdekte vindplaats is niet ver van Denver City verwijderd, vanwaar de telegraaf weldra de bevestiging der fabelachtige geruchten naar de vier windstreken zal verspreiden.
Hoeveel goud alle jaren in de rijke Siberische mijnen en aan den Oeral wordt gewonnen, is niet bekend, maar het is zeker, dat, wanneer een bende Californische of Australische goudzoekers over deze streken werd losgelaten, de opbrengst nog wel viermaal zou groot zou zijn. West-Afrika, dat gedeeltelijk nu nog den naam van Goudkust draagt, en vanwaar de Engelsche goudmunt, guinee of guinje, afkomstig is, is nauwelijks meer dan oppervlakkig doorzocht, terwijl Zuid-Afrika altijd grootere hoeveelheden goud levert. Oost-Afrika, waar weer andere vorschers de bron van de ontzaglijke schatten der ouden (Ophir) zoeken, wacht eveneens nog op ontginning, daar zelfs door de oude Arabieren de oppervlakte ternauwernood doorzocht is.
het uitbrengen van het anker, naar de schilderij van Jozef israels.
(Verzameling van Frans Buffa, kunstkooper te Amsterdam.)
Geen land ter wereld echter moet zoo rijk aan goud zijn als de naar den Atlantischen Oceaan toegekeerde hellingen van het Andesgebergte. Tegenwoordig kan men het goudstof in de grensdistricten van Guyana en Venezuela letterlijk met de handen grijpen, en van tijd tot tijd komen van de bijrivieren der Amazone geruchten, dat zij nog even rijk aan goud zijn, als ten tijde van Walter Raleigh, aan wiens naam de fabelachtige verhalen der goudstad Manos zijn vastgeknoopt.
Gedurende het glanstijdperk der Inca's was het Zuidamerikaansche en Mexiecansche goud in groeten overvloed voorhanden. Het bedekte de muren der tempels en werd, zooals de in de graven gevonden overblijfselen aantoonen, tot de vervaardiging van gewijde voorwerpen zeer veel gebruikt. In de puinhoopen van het paleis te Cuzco is nog een kamer voorhanden, welke de inca Atahualpa tot op zekere hoogte der muren met goud beloofde te vullen, indien Pizarro hem het leven wilde schenken. Hij moest sterven en het is historisch, dat de Indianen reeds met zware vrachten van het kostbaar metaal tot vrijkooping van hun heerscher onderweg waren, toen zij zijn dood vernamen. De stroomen, van wier oevers zij toen hun goud brachten, zijn nog altijd niet onderzocht en men mag aannemen, dat wanneer een blanke vermetel genoeg was, om de tropische wouden binnen te dringen, waardoor die rivieren stroomen, de vergiftigde pijl van den Indiaan hem zou treffen, indien de gele koorts hem verschoonde. Zeker kennen de Indianen ook nu nog de geheime plaatsen, waar de schatten hunner voorvaderen verborgen zijn, maar zij maken ze niet bekend, daar zij vreezen het lot der bewoners van het oude Inca-rijk te deelen.
Nog altijd brengen Indianen goud naar Panama, maar wanneer men hun vraagt, waar zij het vandaan halen, wenden zij volkomen onwetendheid voor. De Engelsche minister-president te Quito deelde onlangs mee, dat de Indianen uit de wouden van Jinaro en Napo hun inkoopen met rood goud betalen, juist zooals hun voorvaderen, of daarvoor regeeringsgoederen koopen. Houden ze evenwel over, dan brengen ze het overschot heimelijk weer in het water, omdat zij nog altijd vreezen, dat hun rijkdommen wreedheden der blanken tegen hen als die der Spaansche conquistadores zouden uitlokken.
De tijd zal evenwel komen, dat ook deze goudrijke streken voorde nasporingen der blanken zullen bloot liggen.