De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

Wetenswaardig Allerlei.

De eerste postzegels op het vasteland. -

Het eerste land, dat op het Europeesche vasteland het voorbeeld van Engeland in het frankeeren van brieven door middel van postzegels volgde, was Zwitserland en vóór alle overige het kanton Zürich. Dit kanton gaf zijn eerste postzegels uit in de eerste dagen van Mei 1843, en wel een postzegel van vier centimes voor brieven in de stad en van zes centimes voor onverschillig welke plaats in het kanton. In October 1843 voerde het kanton Genève, in Juli 1845 het kanton Bern de postzegels in. Hierop volgden betrekkelijk spoedig de andere kantons en de overige staten van het Europeesche vasteland.

de erfgroothertog van luxemburg en zijn verloofde prinses maria anna van braganza.

De kracht van het water. -

Een merkwaardig en afdoend bewijs van de kracht van het water werd onlangs in een der oostelijke steden van de Vereenigde Staten geleverd. Men kwam daar tot een weddenschap over de bewering, dat ook de sterkste man het niet zou kunnen uithouden, zich een quart (omtrent 1⅛ liter) water druppelsgewijze van een hoogte van omtrent een meter op de hand te laten vallen.

Een sterkgespierde kerel nam de weddenschap aan, in de meening, dat zoo'n goede liter water voor hem enkel een kleinigheid was, maar nadat 500 druppels zooveel mogelijk op dezelfde plaats op zijn hand waren neergekomen, trok hij deze terug met de verklaring, dat hij er meer dan genoeg van had. Elke droppel scheen hom bijna de hand te verpletteren, waarin zich een omvangrijke blaar gevormd had.

Amerikaansche uitvindsters. -

De Amerikaansche patentcommissie is zoo galant geweest, eens de lijst op te maken van de Amerikaansche dames, die van het jaar 1790 tot Juli 1888 in de Vereenigde Staten een patent hebben genomen op de een of andere uitvinding en daardoor zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het menschelijk geslacht in het algemeen en bijgedragen tot de glorie van het schoone geslacht in het bijzonder.

Ongetwijfeld zal het onze lezeressen belang inboezemen te vernemen wat haar Amerikaansche zusteren gedurende dat tijdsverloop in den wedstrijd met de heeren der schepping op het gebied van uitvindingen hebben geleverd. De lijst bevat niet minder dan 2500 namen. Van het jaar 1790 tot 1809 kwam van den vindingrijken geest der vrouwen niets bijzonders aan den dag. De eerste officieel vermelde uitvindster is zekere miss Mary Kies, die in het laatstgenoemde jaar een patent nam op een weefsel uit stroo en zijde. In het jaar 1815 nam Mary Brush een patent op een nieuw corset en in 1890 verscheen Sophia Moher met iets heel origineels in Cremor Tartari. Tot het jaar 1858 is het aantal dames-uitvindsters tamelijk klein en men kan ook niet zeggen dat zij door het uitvinden van bijzonder nuttige artikelen uitblonken. Van 1819 tot 1858 hebben vrouwen laten patenteeren: een lavendelbalsem, een hoofddeksel voor vrouwen, een botermachine, een schommelstoelwaaier, een kindersleê en nog enkele corsetten. In het jaar 1863 werden niet minder dan 25 patenten genomen, waaronder vijf voor nieuwe corsetten, een voor een friseermachine, een voor een strijkijzer en een voor een soort rijslobkousen voor dames. In het jaar 1846 vinden wij al 46 patenten en in de volgende jaren neemt het getal toe, tot in 1888 het getal 88 bereikt wordt.

Bij den aanvang dezer beweging bepaalden de vrouwen zich tot verbeteringen in huishoudelijke artikelen of middelen tot verfraaiing van het lichaam; maar in de laatste jaren hebben zij moedig het veld betreden, dat de mannen tot dusver als hun uitsluitend gebied beschouwden Door dames werden namelijk patenten genomen op een reddingstoestel bij brandgevaar, een machine tot het dorschen van maïs, verwarming van spoorwegwaggons, koppeling van waggons, vonkendoovers, houtplaveisel, waggons, papieren walsen, thermometers met waarschuwing tegen brand, kacheldeursluiting, zaagvijlen, krantenhouders enz.