neer, weldra ook zou men haar dankbaarheid ondervinden; was zij in de middeleeuwen een toevlucht der zondaren, ook nu zou zij gerechtigheid doen bloeien, en 't heil der zieken mocht men haar weder noemen, want weldra zag men bij de vereering der H. Patrones langdurige en heftige koortsen van zieken wijken. Ook op andere wijze zou haar dankbare voorspraak blijken. Een kunstlievende hand schonk haar fijn bewerkt beeld aan 't arme kerkje en nog voor 't einde des jaars werd de noodkerk tot parochiekerk verheven en de ZeerEerw. heer Procurator, C.A. Hammer, tot pastoor der herleefde parochie benoemd. En nu groeide 't kroost van Sint Hildegardis, dat tegen de Hervorming uit slechts 550 communicanten bestond, door 't toevoegen van nieuwe wijken uit 't noordelijk gedeelte der stad Rotterdam tot een groote parochie, vroeger nog dan men mocht verwachten. Reeds in 't volgende jaar 1891, mocht een aanvang gemaakt worden met den bouw der nieuwe kerk. Wie had kunnen denken, dat men zoo spoedig daarmee zou kunnen aanvangen! Met zorg had men kort geleden nog de noodkerk gebouwd, en gering waren de hulpbronnen in deze parochie; groot was zij in zielental, maar weinig gezegend door de goederen der fortuin. Het ijvervuur was echter in de zielen ontwaakt, geestdrift vervulde de parochianen voor Christus in 't H. Sacrament en diens bruid, Sint Hildegardis; de onvermoeide pastoor, de ijvervolle vereerder der H. patrones, mocht aanschouwen, hoe schier allen met blijmoedigheid hun offer brachten en verbaasd stond hij over de vrucht der vereenigde krachten hunner christelijke offervaardigheid. Ook de katholieken der stad Rotterdam leenden hun deelnemende hand aan hun medegeloovigen van Hillegersberg, en hierdoor werd het mogelijk met behulp van eene matige leening 't eerste en voornaamste gedeelte der nieuwe kerk en tevens een doelmatige pastorie aan te besteden.
Het plan der nieuwe kerk was ontworpen door den bekenden Architect, E.J Margry uit Rotterdam, de uitvoering werd opgedragen aan de heeren Van der Pluim en Gielen, aannemers uit dezelfde stad, en in September van 1892 was de gedeeltelijke uitvoering van 't bouwplan volbracht; den 17den September, 't derde patroonfeest van Sint Hildegardis na de Hervorming, werd de nieuwe kerk in gebruik genomen, nadat zij kort te voren tot den dienst des Heeren was ingewijd.
Schilderachtig is de ligging der nieuwe kerk. Van den Bergweg voert eene dubbele laan, met boomen in 't midden, naar een open en ruim plein, het Sint Hildegardisplein, en daar verheft zich het statig kerkgebouw op een kruispunt van straten.
Zij is ontworpen in den vorm van eene groote kruiskerk, maar tot nog toe zijn er slechts drie kruisarmen voltooid, de vierde, met het front naar den Bergweg, met den hoofdtoren, moet nog worden afgebouwd; in 't midden van 't kruis verheft zich een eenvoudig maar liefelijk rijzend Sacramentstorentje.
Een blik binnen de kerk doet ons oog eene eenvoudige, maar streng gothieke kerk aanschouwen, eene kerk, ontdaan van alle bouwsieraden, maar die spreekt door haar zuiverheid van proportiën, haar edele en strenge lijnen en de aangename afwisseling der gevoegde hoofdvormen met bepleisterde tusschenvakken.
Het inwendige der kerk bestaat uit een hoofdbeuk met twee zijbeuken met uitgehouwen kruisarmen, waaraan zich aan de zijde van de abside nog een derde en vierde zijbeuk aansluit. Wordt de hoofdbeuk opgesloten door 't priesterkoor, ieder der zijbeuken wordt gesloten door een altaarkapel.
Onder deze kapellen ziet men er eene, die in ruimte en vorm de andere overtreft; deze is de kapel der H. Patrones, waar haar altaar staat met haar beeld onder een baldakijn. Daar ook zal door de zorg van den pastoor weldra een gedeelte van haar heilig gebeente rusten, wat ia de parochiekerk te Eibingen (Rijnprovincie) zich bevindt in een kostbaar relequie-schrijn.
Wordt het oog in deze kerk getrokken door 't aangenaam spel der lijnen, door 't ruime priesterkoor, omringd door altaar-kapellen, ook treft ons de zachte tint der ramen, die met fijn gedetailleerd kathedraalglas zijn gevuld en de harmonieuze polychromie van 't plafond, dat rijk met arabesken en ornamenttakken is gedecoreerd.
Wanneer de kerk voltooid is, heeft gij een lengte van 58 bij een breedte van 30 meters.
Naar dezen nieuwen tempel op 't Sint Hildegardis-plein stroomden op den vooravond van den 17den en op dien dag zelven uit de parochie en de naburige dorpen, Bergschenhoek, Bleiswijk, Berkel en Overschie, en niet minder uit de stad Rotterdam de geloovigen in grooten getale samen, want op den vooravond van 't patroonfeest werd uit de noodkerk het H. Sacrament plechtig overgebracht naar de nieuwe parochiekerk en op den feestdag zelven werd, met het patroonfeest, de stichting en inwijding dezer kerk plechtig gevierd.
Diep treffend was de vooravond van den grooten feestdag! Omstreeks zeven uur in den avond werd door den pastoor in een staatsiekoets, waarvan de lantarens ontstoken waren, het Eerbiedwaardig Sacrament uit de noodkerk naar de nieuwe kerk overgebracht. Rust heerschte er in de heerlijke natuur, - 't was een schoone zomeravond, de zon wierp haar laatste stralen over de rustige landhuizen en buitenplaatsen, die daar de lommerrijke wegen omzoomen. Rust ook heerschte er onder de talrijke geloovigen en nieuwsgierige toeschouwers; eerbiedig hadden zij zich langs de wegen, die van de noodkerk naar den nieuwen tempel leiden, geschaard; slechts hoorde men de zilveren tonen van 't kleine, maar levendige klokje in den Sacramentstoren, 't zacht getrappel der paarden, die de koets voorttrokken, en 't geschuifel van 't nederknielen bij den voorbijgang van 't Eerbiedwaardig Sacrament. En al had deze verheven plechtigheid als heimelijk en verborgen plaats, er toonde zich een geloof zoo krachtig, als men 't op den H. Sacramentsdag in de christelijke middeleeuwen mocht verwachten.
Maar nauwelijks heeft de pastoor met het H. Sacrament in zijn gewijde handen zich op 't plein der kerk uit de staatsie-koets begeven, of verbroken is de stilte; het orgel juicht in blijde tonen, wierook wolkt naar den hemel, 't Christen-volk zingt den zegenzang. Dat Jesus leef! dat Jesus leef! De processie schaart zich aaneen; vooraf gaat het blijde teeken der Verlossing, 't H. Kruis, dan volgen de ontplooide banieren waarachter 't kerkbestuur met brandende kaarsen in de hand, achter hen scharen zich de koorknapen, liefelijk in 't rood gekleed met wit koorhemd, dan volgt de pastoor met het H. Sacrament, omringd en gevolgd door priesters en studenten van 't seminarie Warmond met brandende kaarsen.
Aan 't hoofdaltaar gekomen plaatst de diaken het H. Sacrament op den troon. Nu heffen de priesters aan 't altaar plechtig het Adoro te aan en geheel het volk zet dit lied der Aanbidding voort; 't was één lied van lof en aanbidding, dat de gewijde gewelven vulde.
Wat was de pastoor voor 't einde van 't H. Lof de tolk van aller gevoelens, toen hij vol geloof en liefde Christus dank bracht voor zijn intrede in dit huis! en hoe diep godvruchtig ontvingen de geloovigen op 't einde van 't H. Lof den eersten zegen van 't H. Sacrament in dit nieuwe bedehuis!
Zoo eindigde de plechtige en onvergefelijke vooravond, de blijde bode van den feestdag!
Bij 't aanbreken van den feestdag wapperde vroolijk Neerlands driekleur van kerk, pastorie en naburige woningen der katholieken. Het volk, tegen den avond huiswaarts gekeerd, stroomde weder van heinde en verre samen. Was de vroegmis reeds druk bezocht, onder de Hoogmis was de ruime kerk dicht bezet. Na het Evangelie besteeg de pastoor voor eenige oogenblikken den predikstoel, om een woord van dank te spreken tot hen, die dezen tempel hielpen stichten, of in den dienst van 't altaar kwamen voorzien; geen geringe dank ook werd gebracht aan een onbekend, nederig vereerder van 't H. Sacrament, die eene schoone remonstrans aan de nieuwe kerk schonk.
De avond was echter 't toppunt der feestviering. Nu waren er priesters uit verschillende parochiën naar Hillegersberg opgegaan, om aldaar 't plechtig Lof ter eere van de Heilige Hildegardis te vieren; eivol was de kerk op dien avond, honderden geloovigen moesten op het plein blijven staan; een zee van menschen bewoog zich voor 't oog van den feestpredikant, die gekomen was, om 't leven van de geliefde patrones en de stichting des nieuwe kerk door een band te vereenigen en naar de woorden van den H. Paulus II Corinthe XII. 9, virtus in infirmitate perficitur, (De kracht wordt in de zwakheid volkomen) aantoonde, hoe zich tijdens 't leven van Sint Hildegardis de kracht der goddelijke genade in de zwakheid geopenbaard had, waardoor zij naast den H. Bernardus als profeet de machtige profetes der XIIde eeuw geworden was; maar hoe ook hier in de stichting van dit bedehuis op de voorspraak van Sint Hildegardis de kracht Gods zich in de zwakheid had getoond. Vandaar spreekt iedere steen van dit gebouw voor de bescherming der hemelsche patrones!
Rotterdam,
J.T., Pr.
Drie Koningendag 1893.