De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] Niet in bekoring. (Zie bladz. 227.) Neen ‘martelende twijfel’ Heft mijn jonglingshart doorwond, Wen ik opzag naar de starren In den zomeravondstond! Als bij 't sluimren van de schepping Ik Gods heerlijkheid geniet, Voel ik door mijn ziele trillen Een van heimwee roerend lied. O, dan treft mij niet het ruischen Van den zilverblanken stroom, Die de beelden op doet rijzen Van een lang vervlogen droom. Niet de vrede van de wouden Met hun loofgordijn getooid, Noch de schoonheid van de bergen Waar de maan beur goud op strooit. Niet de lieflijkheid der dreven Waar het bloempje geuren spreidt, Noch der puinen die ons neuren 't Liedje der verganklijkheid. Neen, vervuld van dankbre liefde Voor Gods wonderwerk omhoog, Blijf ik als in geestvervoering Staren op den hemelboog. En een zucht ontglipt mijn harte, Dat van zoet verlangen brandt Naar den Schepper van de starren, Naar het eeuwig Vaderland. Stein. P.N. Brouns. Vorige Volgende