eenige weken in Duitschland, Frankrijk, Italië België, ons land enz. doorbrengen, die toch maar een wekelijksch inkomen van 20 tot 30 gulden hebben. Een verklaring hiervan doet een Engelsch blad aan de hand, dat ons de werkzaamheid schetst der Toynbee-Hall, die tegenwoordig over de 200 leden telt.
Gedurende den winter beslissen de leden der club over het land, dat zij den volgenden zomer zullen bereizen.
Hierop volgen besprekingen, voordrachten enz. over de aardrijkskunde, geschiedenis, zeden en eigenaardigheden van het bewuste land.
De club telde het vorig jaar de volgende leden: 18 postbeambten, 18 kooplieden, 17 kameniers (waarvan 13 met haar echtgenooten), 39 onderwijzers, 54 onderwijzeressen, 30 journalisten en verder menschen van verschillende vakken en beroepen.
Zoodra de keus van het land, dat men wil bezoeken, gevestigd is, doet de president de altijd met gevolg bekroonde schreden om prijsverlaging bij de spoorwegdirecties en de eigenaars van logementen; daarna worden groepen van zeven of acht personen gevormd, zoo mogelijk uit een gelijk getal mannen en vrouwen bestaande. Een der leden is de hoofdman en betaalt, een ander voert de briefwisseling enz. Onder elke groep bevindt zich zooveel doenlijk iemand, die de taal van het land, dat men bezoekt, verstaat.
Dergelijke vereenigingen bestaan ook te Liverpool en Manchester, de laatste met 6000 leden. Deze hebben in 1889 de wereldtentoonstelling te Parijs bezocht en verder uitstapjes gemaakt naar Zwitserland en Marokko. Dit jaar zullen zij de wereldtentoonstelling te Chicago bezoeken.