Een zonderlinge taal. -
Onder de Canarische eilanden op de westkust van Noord-Afrika is er een, dat Gomera heet. De bewoners van dat eiland bedienen zich onder elkander van een taal, die zeker wel eenig is onder alle talen van de wereld, namelijk een taal, die niet gesproken, maar gefloten wordt. Voor een vreemdeling is dat natuurlijk een zonderling gehoor en hij verstaat er geen jota van. Kort geleden heeft echter een Fransch natuurvorscher met name Lajard, die geruimen tijd op het eiland vertoefde, van die fluittaal een grondige studie gemaakt en het daarin zoover gebracht, dat hij met de inboorlingen spreken, dat wil zeggen fluiten kon.
Volgens hetgeen Lajard in de Fransche academie van wetenschappen over het onderwerp meedeelde, is die fluittaal geen bijzondere taal, maar niets anders dan Spaansch, dat door fluiten verscherpt wordt. De inboorlingen steken twee of vier vingers in den mond en fluiten uit alle macht, terwijl zij spreken. Dat is een kunstje, dat alleen door oefening geleerd kan worden, maar waarin zij het tot een ongeloofelijke vaardigheid brengen.
Het gelijktijdig klinken van het gefluit en de spraakgeluiden schijnt aanvankelijk niets dan zinloos levenmaken, maar als men nauwkeurig oplet, kan men toch de woorden duidelijk onderscheiden.