Een rekening die ongelegen kwam.
Mijnheer, mag ik zoo vrij zijn u de rekening te presenteeren?
Verduiveld, Jansen, je komt wèl ongelegen.
Enfin, ik zal je een bankje van f 100.- op afrekening geven.
Wacht maar even.
Asjeblieft!
Pak dan aan!
Gauw, pak aan!
Als de weerga! Ik kan den knol niet inhouden.
Nu, bij een andere gelegenheid dan.