Herinnering.
Door lijdensglorie groot,
Hij heeft zijn strijd volstreden,
Zachtmoedig, maar vol moed
Hij heeft de kroon gedragen,
Een kroon, driedubbel zwaar
Door nijd en list en lagen
Door trotschaards, wier geweten
Gesmaad, verguisd, gesard:
Heeft hij zijn eeuw bevoordeeld
Den geest dier eeuw veroordeeld
Maar toen hij, Plaatsbekleeder
Met woord van mond en veder
Smeedde ook de Hel haar plannen,
Ach, hebben saamgespannen,
Zich tegen hem verklaard!
En stouter, immer driester
Werd hij, de Hoogepriester,
‘Ga Pius, wees des Heeren!
Sta af het kerklijk leen!
Zoo krijschte een woeste bende,
Gekocht voor smijdig geld;
Van 't gruwlijkst krijgsgeweld.
Hij zag hun vanen wappren,
Maar bleef! En onversaagd
Verdedigd door zijn dappren,
Heeft hij zijn koningsrechten,
Niet afgestaan aan knechten
Des vorsten van den nacht!
En zou hij moeten treuren
Moest Porta Pia scheuren,
Werd Roma's kans beslist:
Het rijk, den Paus ontweldigd,
Ontwrongen aan zijn hand,
Is nog en blijft gegeldigd
Zijn onvervreemdbaar pand!
Het erfgoed onzer vaders,
Ten rooversbuit verklaard,
Wordt niet door landverraders
Zij mogen snoeven, schreeuwen;
Dat toch de Vorst der eeuwen
Fr. A. Van Kerkhoff. O.C.
|
|