Rede van Generaal Charette,
Waarde Kameraden,
Groot en schoon was het denkbeeld, om den 25sten verjaardag van de overwinning van Mentana te Utrecht te vieren, in de vaderstad van Paus Adriaan VI, in die stad waar een (in de geschiedenis) beroemd verdrag werd geteekend en waar de Vereenigde Provincies zich onafhankelijk verklaarden. Mentana! Die roemrijke herinnering is voor het tegenwoordige, zoowel als voor de toekomst, een gelukkig voorteeken!
luitenant ant. arts.
Ik groet u Hollandsche Zouaven, uit naam van geheel het Regiment, en ik ben zeer trotsch op de eer, heden uw voorzitter te zijn. Gij zijt de meest talrijke in het Regiment geweest, gij hebt er uw aandeel van roem, eer en geloof aangebracht.
Het is een schoon schouwspel, dat huldebewijs, gebracht aan de herinnering van de schoone jaren onzer jeugd, toen wij allen kwamen toegesneld op de verheven stem, die ons riep om te verdedigen, wat er nog overbleef van het erfgoed van den H. Petrus, dat de Revolutie en de Vrijmetselarij reeds verminderd hadden en haar op den 20sten September 1870 geheel ten offer viel.
Herinnert gij u Pius IX nog, toen hij ons Zijn laatsten zegen gaf... op het Plein van St. Pieter, en in bezwijming viel in de armen zijner Kamerheeren? Als men zulk een schouwspel heeft bijgewoond, vergeet men het nimmer.
Wat zijn wij te Rome gaan doen? Ons godsdienstig geloot, de heilige Katholieke, Apostolische en Roomsche Kerk verdedigen, waarvan Pius IX toen de vertegenwoordiger was; de wereldlijke macht van den Paus verdedigen, die dubbele en verhevene vertegenwoordiging van alle wettige regeeringsvormen. Toen, zoowel als nu, en ik sta er borg voor in naam van geheel het Regiment en in uw naam, Hollandsche Zouaven, zijn wij gereed om te antwoorden op de roepstem van den H. Vader Leo XIII, die Zijn Regiment met gunsten en zegeningen van allerlei aard heeft overladen.
Ik zie er de bewijzen van op uwe borst, en die medaille, op uw hart geplaatst, is als het zinnebeeld van uwe getrouwheid en toewijding.
‘Bene Merenti.’ - Zij hebben wel verdiend; dat is het verledene, hetwelk ons de toekomst waarborgt.
luitenant louis boelen.
Kameraden! Zijn godsdienstig geloof verdedigen heeft nooit een onzer belet om alle de plichten en verplichtingen als burgers te vervullen en zijn vaderland te verdedigen, zoowel tegen de vijanden van buiten als van binnen.
In ons Regiment, Mijneheeren, ik zeg het met alle nederigheid - want God kiest uit, wie het Hem behaagt - moet men iedereen noemen of niemand.
Ik wil de geschiedenis van het Regiment niet herhalen, want gij kent die zoo goed als ik; maar de bekoorlijkheid van de herinnering is groot.
Herinnert gij u de vervelingen van het garnizoensleven, waarin gij het voorbeeld van krijgstucht gaaft, en gij in de oogenblikken, welke de eischen van den dienst u vrijlieten, u verzameldet onder de leiding uwer aalmoezeniers, om den lof des Heeren te zingen?
Herinnert gij u de marschen en contremarschen bij de vervolging der roovers in de Abruzzen, in 1866; de cholera van Albano, waar drie der uwen als slachtoffers hunner naastenliefde en toewijding het leven lieten: de veldtochten van 1860-1861, 1862, 1867, 1870?
Ik zal hier slechts een enkel feit aanhalen, dat het verleden, het heden en de toekomst van het Regiment in zich bevat - het is de dood van uw landgenoot Jong, te Monte-Libretti. Door vijanden omringd, en na al zijne patronen verschoten te hebben en nadat zijn geweer in zijne handen gebroken was - altijd overeind staande, riep hij zijnen vijanden toe: ‘mikt op het hart!’ en een groot Kruisteeken makende sterft hij, onder den kreet: ‘Leve Pius IX, Paus en Koning!’
Waarde Kameraden! God heeft ons het grootste aller goederen geschonken: het geloof.
luitenant adriaan looijmans.
Wij zijn niet meer in onze eerste jeugd. Is de dag van onzen dood ver af of nabij? God alleen weet het. Ik ben onder u de oudste in jaren en volgens de natuurlijke orde, zal ik het eerst moeten vertrekken, ofschoon ik er nog volstrekt geen lust toe heb.
Wanneer ik het geloof heb bewaard, dan dank ik het aan u, mijne vrienden; dan dank ik het aan die gemeenschap van denkbeelden, gevoelens en gebeden, en, zooals de generaal van het H. Hart de Sonis, het uitdrukte: alles is sedert 33 jaren onder ons gemeenschappelijk geweest: vreugde, smart, opoffering.
Ik kom u nu verzoeken om u allen aan te sluiten bij de broederschap van het H. Hart, die in onze Kapel te Basse Motte is opgericht, en waarvan gij de statuten in uw bezit hebt.
Alle dagen zal de H. Offerande der Mis opgedragen worden, om aan het H. Hart van Jesus hulp en bescherming te vragen, en wij zullen het smeeken om al degenen die gestorven zijn tot de glorie te roepen, en te maken dat allen, die nog leven, zich voor de geheele eeuwigheid bij hen aansluiten.
Vrienden, al wat wij verlangen is, om goed te eindigen, zooals wij begonnen zijn - door een acte van geloof. Wij gelooven in God, wij gelooven dat men aan den Paus zijne wereldlijke macht moet teruggeven, die de grondslag is waarop alle godsdienstige en staatkundige krachten van geheel de wereld in evenwicht blijven.
Wij gelooven in het H. Hart, onder welks