De overwinning van Mentana herdacht.
De 13e November van het jaar 1892 zal een gedenkwaardige dag blijven voor het katholieke Nederland. Toen toch werd te Utrecht door een schitterende reunie van nagenoeg alle Nederlandsche pauselijke oud-zouaven luisterrijk de zege herdacht, vóór vijf en twintig jaren, hoofdzakelijk door onze dapperen, in de velden van Mentana op de beroovers van den Paus-Koning bevochten. Uit alle oorden van ons vaderland waren zij samengekomen, de wakkere oudstrijders, om zich nog eens te vereenigen rondom hun beminden opperbevelhebber generaal de Charette, die hen voor vijf en twintig jaren zoo roemrijk ter zege had geleid en die hen thans door zijn tegenwoordigheid en door zijn bezielde taal weer zou opwekken tot nieuwe geestdrift voor de heilige zaak, waarvoor zij indertijd zoo grootmoedig goed en bloed toonden veil te hebben O, het was een heerlijke dag, dien zij mochten beleven, een dag om nooit te vergeten, toen de wapenbroeders, na een scheiding van vijf en twintig jaren, elkander hier weer mochten terugvinden en de hand drukken; toen zij dien goeden broeder Bernardinus van Oudenbosch weerzagen, die hen zoo gul ontvangen, zoo vaderlijk tot den kruistocht voorbereid en door zijn opwekkende liederen zoo krachtig hun moed aangevuurd had; toen zij gezamenlijk neerknielden in de aartsbisschoppelijke kathedraal, waar door hun wapenmakker, de oud-korporaal Kleinschmit, thans kapelaan te Raalte, het heilig misoffer werd opgedragen voor de zielerust hunner gesneuvelde kameraden en waar zij nogmaals de hartelijke toespraak mochten hooren van hun geliefden oud-aalmoezenier. Toen zij in den tuin van Tivoli, rondom den generaal en zijn staf geschaard, onder de opwekkende tonen van den zouavenmarsch weer meenden op te trekken ten strijde; toen zij den dapperen bevelhebber de herinnering aan hun roemrijke heldendaden hoorden ophalen en de gevoelens, die daarbij hun hart overstelpten, hoorden vertolken door den welsprekenden mond van Dr. Schaepman; toen zij zich mochten
vereenigen aan den broederlijken feestdisch en eindelijk heel de beteekenis van dien onvergetelijken gedenkdag zagen samengevat in het ‘Leve de Paus-Koning!’ met vurige letteren geschreven tegen den donkeren hemel, als een lichtende profetie in dezen somberen tijd!
generaal baron de charette.
De bijzonderheden dier luisterrijke feestviering, in den breede door de dagbladen vermeld, kunnen hier niet meer worden herhaald: ze zijn trouwens onvergetelijk voor allen, die het voorrecht hadden ze bij te wonen. Maar tot een blijvende gedachtenis aan den heuglijken vierdag zijn hier toch enkele herinneringen bijeenverzameld, die door alle zouaven, neen door alle Nederlandsche katholieken met vereering zullen worden bewaard: de beeltenis van den generaal met de afbeelding zijner woning, de commanderie van Basse-Motte, welke als een blijvend museum is van het pauselijk regiment: de portretten van den aalmoezenier, van Broeder Bernardinus, van den zouaaf priester Kleinschmit, van luitenant August Wils, die den generaal namens al zijn wapenmakkers verwelkomde, van luitenant Antoine Arts, die zulk een groot aandeel had in de regeling van het feest, van luitenant Adriaan Looijmans, door den generaal benoemd tot president van den Algemeenen Nederlandschen zouavenbond, en van luitenant Louis Boelen, eindelijk van de heele groep der feestelingen; de afbeelding van den gedenkpenning, den generaal aangeboden, en daarbij de voornaamste documenten van het feest, de toespraak van den aalmoezenier, de rede van Charette, het feestlied van Dr. Schaepman.
En heeft de feestviering te Utrecht, waarvan aan de feestcommissie en niet het minst aan den volijverigen president der Utrechtsche zouavenbroederschap, den heer A J. Overdijk, alle eer toekomt, de oude geestdrift weer tot nieuwen gloed ontvlamd, mogen dan deze herinneringsbladen er toe bijdragen, dat heilig vuur levendig te houden tot in de verste toekomst.