Bij de Platen.
De gewapende broeders der Sahara. -
Toen wij in No. 45 van den vier-en-twintigsten jaargang een door afbeeldingen opgeluisterde beschrijving gaven van de schoone stichting, door den ondernemenden Apostel van Afrika in het leven geroepen, konden wij weinig vermoeden dat dit leven van zoo korten duur zou zijn. De instelling, met zulke apostolische vindingrijkheid ontworpen, met zooveel toewijding tot stand gebracht, met zoo offervaardige geestdrift gesteund, scheen de schitterendste toekomst te gemoet te gaan. Van alle zijden stroomden, op de roepstem van den grooten kardinaal, de katholieke jongelingen en mannen toe om zich aan te gorden tot den nieuwen kruistocht ter verovering van het zwarte werelddeel voor de christelijke beschaving.
Helaas, thans heeft de moedige stichter, de edele kardinaal Lavigerie het hoofd ter ruste gelegd en ook zijn schoone stichting is ten doode gedoemd. Weinige dagen voor het overlijden van den hoogbejaarden kerkvorst is het Institut des frères armés du Sahara op last der Fransche regeering ontbonden. Naar het schijnt uit vrees van haar eigen troepen overtroffen te zien, heeft zij het verlof tot het dragen der wapenen, tot dusver den Gewapenden Broeders toegestaan, ingetrokken, en zag dus Mgr. Lavigerie zich genoodzaakt, zijn leger van pioniers der beschaving en bestrijders der slavernij af te danken. Dat was een zware slag voor den volijverigen apostel, die op deze instelling alle hoop had gevestigd voor de toekomst zijner geliefde negers. Hij zou dien slag niet lang overleven: den 20en November was zijn stichting gevallen, juist een week later lag hij zelf op de lijkbaar uitgestrekt. Een schrijven uit Biskra van een der Nederlanders, die tot het corps der Gewapende Broeders behoorden, bracht ons het eerst het teleurstellend bericht dat de instelling was opgeheven.
Met het oog op die treurige ontknooping is het ons een behoefte, nogmaals de hoopvolle dagen in het geheugen te roepen, toen het werk onder zoo gelukkige vooruitzichten werd begonnen. Den 5en April van het vorig jaar legden de twaalf eerste gewapende broeders in de handen van den kardinaal de geloften af, die hen voor vijf jaren tot den strijd tegen de slavernij en de barbaarschheid verbonden. Die plechtigheid had plaats in het gesticht M'Salla (huis van gebed) op twee mijlen van Biskra gelegen. In minder dan acht maanden tijds was dit gebouw in de woestijn verrezen, om den broeders tot woning te dienen. Het was dan ook zoo eenvoudig mogelijk; meubels zag men er niet; overeenkomstig het leven der Sahara, dat de Broeders hier moesten leiden, deden gevlochten matten dienst zoowel voor tafels en stoelen als voor bedden. De twintig hectaren grond, die de gebouwen omgaven, en waar twee putten in de behoefte aan drinkwater moesten voorzien, moesten den bewoners het karig voedsel opleveren, waarmee zij zich in de woestijn hadden te vergenoegen.
Maar ter liefde van Christus aanvaardden zij met vreugde dat leven van ontbering en vermoeienis en onder groote plechtigheid had in tegenwoordigheid van den kardinaal en verscheidene andere prelaten, zooals de bisschoppen van Constantine en Oran, Mgr. Crusselmayer, vicaris-generaal te Algiers en de secretaris van Z.E., de kanunnik Lessier, de inwijding der gebouwen plaats.
Onze eerste gravure stelt de plechtige processie bij gelegenheid der inwijding voor, ter-