Het kolenverbruik der aarde. -
Het gezamenlijke kolenverbruik der aarde is onlangs door deskundigen aan een zoo nauwkeurig mogelijke schatting onderworpen, die tot interessante uitkomsten geleid heeft. Het kolenverbruik verdeelt zich over het verwarmen van stoommachines, het voortbrengen van gas, het trekken van metalen uit ertsen en de bewerking daarvan, en ten slotte het huishoudelijk gebruik. Men kan aannemen, dat de stoommachines te zamen stoom leveren voor tien millioen paardekracht, en dat gemiddeld de helft der laatste door kolenvuur gewonnen wordt, terwijl voor één paardenkracht per uur minstens 2 kilogram kolen noodig zijn. Het kolenverbruik per uur van alle stoommachines wordt dan ook op 240 000 centenaars geschat. Waarschijnlijk echter is dit getal te klein, want volgens andere opgaven wordt het vermogen van alle stoommachines te zamen op 20 millioen paardekracht geschat. Wat de productie van gas betreft, het verbruik per uur wordt op 5 millioen kubieke meter lichtgas geschat, wat een kolenverbruik van mintens 200.000 centenaars eischt.
Moeilijker te schatten is het verbruik van kolen voor kracht- en verwarmingsgas Toch meent men niet ver bezijden de waarheid te zijn, als men daarvo or 90 000 centenaars per uur aanneemt.
Een zeer groote hoeveelheid kolen wordt vereischt voor het winnen van metalen uit ertsen. Duitschland alleen leverde in de laatste jaren dagelijks 180-240 000 centenaars ijzer, en men kan de opbrengst van ruw ijzer over de geheele aarde op 100.000 centenaars per uur schatten. De productie der overige metalen is te zamen wat minder dan ijzer, zoodat men alles bij elkaar een verbruik van 180.000 centenaars kolen per uur kan aannemen. De verschillende inrichtingen voor nijverheid hebben volgens een afzonderlijke schatting 100.000 centenaars per uur noodig. Het moeilijkst te schatten is de huishoudelijke behoefte aan kolen. Volgens de opgaven van een groothanhandelaar in kolen komt hiervan ¾ op industrieelen en ¾ op particulieren. Neemt men deze verhouding als algemeen juist aan, dan zou het huishoudelijk verbruik met 200 000 centenaars per uur gedekt zijn. Het totale verbruik van kolen der geheele menschheid wordt dus per uur op 1 100.000, of per dag op 25 millioen centenaars gerekend. Dit getal is echter eer te klein dan te groot, want de hoeveelheid kolen, die alleen in Engeland en Duitschland benoodigd is, werd in de laatste jaren op 12 millioen centenaars per dag geschat, en nu zal het verbruik van alle overige landen toen nog wel eens zooveel bedragen, zoodat men dan reeds tot 36 millioen centenaars per dag komt. Het spreekt vanzelf, dat het verbruik niet dagelijks even groot is, maar het ligt voor de hand, dat het over het algemeen sterk toeneemt. Elk nieuw transatlantisch stoomschip, elk nieuw pantserschip vermeerdert het verbruik dagelijks met duizenden centenaars. Nog altijd houdt de productie gelijken tred met het toenemend verbruik, want de aardlagen zijn ongehoord rijk aan kolen. Toch is ook daarvoor een grens. Voor Engeland zal de uitputting misschien reeds over 200 jaar plaats hebben. Duitschland heeft nog kolen voor duizenden jaar, Rusland, Noord-Amerika en China bergen eveneens nog onuitputtelijke voorraden van deze brandstof,
zoodat er voorloopig nog voor geen gebrek te vreezen is.