Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9 (1892-1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (49.12 MB)

Scans (797.61 MB)

ebook (41.52 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9

(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wetenswaardig Allerlei.

De maan op één meter afstands. -

Eenigen tijd geleden deed in de Parijsche pers het onzinnig bericht de ronde, dat voor de daar te houden tentoonstelling van 1900 een telescoop zou vervaardigd worden, waardoor men de maan op een afstand van één meter zou te zien krijgen. Voor dien telescoop moest een kristallen spiegel vervaardigd worden met een middellijn van niet minder dan 3 meter en zoo dik, dat het gewicht er van omtrent 8000 kilogram zou bedragen.

De bekende sterrenkundige Camille Flammarion heeft dit praatje naar het rijk der hersenschimmen verwezen en aangetoond, dat men even gemakkelijk met de handen aan den hemel kan reiken als de maan op één meter afstands zien

Een voorwerp vergrooten of het dichter bij brengen, zegt Flammarion, is precies hetzelfde. Een kijker, die tweemaal vergroot en op een man gericht is, die zich op 100 meter afstand bevindt, toont hem alsof hij maar 50 meter verwijderd was. Een vergrooting van driemaal toont hem op 33, een van viermaal op 25 meter, enz.

De maan draait op een afstand van 384.000 kilometer om de aarde, en daar nu de beste instrumenten 1500, 2000, hoogstens 3000 maal vergrooten, toonen zij ons den wachter der aarde, alsof deze 256, 192 of minstens 128 kilometer van ons verwijderd was. Tusschen 128 kilometer en 1 meter is toch altijd nog een eerbiedwaardige afstand!

Volgens de berekeningen van den heer Flammarion is de vergrooting der astronomische lenzen tweemaal voor elken millimeter der middellijn. Een objectief van 24 c.M. vergroot dus 480 maal, een van 40 c.M. 800 maal, een van 80 c.M. 1600 maal. De sterkste lens, die men tot dusver heeft verkregen, is die van de sterrenwacht op den berg Hamilton bij San Francisco, die 910 millimeter middellijn heeft en 2000 maal vergroot, onder bijzonder gunstige onstandigheden van weer en lucht 3000 maal, maar dit is dan ook het hoogste wat tot dusver op dit gebied bereikt is.

Bij de telescopische spiegels heeft men een grooter middellijn weten te verkrijgen, zooals die van lord Rosse in Ierland, welke 1 meter 83 middellijn heeft, maar deze leveren het bezwaar op, dat zij meer licht verliezen dan een lens en niet zoo helder en scherp vergrooten. Slotsom van een en ander is, dat tot dusver geen verdere vergrootingen dan van 3000 maal zijn bereikt en de maan, door zoo'n telescoop gezien, altijd minstens nog 128 kilometer van ons verwijderd is.

Op het oogenblik heeft men voor de sterrenwacht te Chicago een objectief onder handen met een middellijn van anderhalven meter, die ongetwijfeld de sterrenkunde gewichtige diensten kan bewijzen, maar toch altijd van het gedroomde ideaal nog hemelsver verwijderd blijft. Aangenomen even wel, dat men een telescopischen spiegel kon vervaardigen met een middellijn van drie meter, dan zouden daarmee vergroo-

[pagina 80]
[p. 80]

tingen van 6 a 7000, hoogstens van 8000 maal kunnen verkregen worden. Maar ook hiermee zou de maan nog steeds op een afstand van niet minder dan 48 kilometer van ons verwijderd blijven, of 48000 maal verder dan sommigen droomen. Deze ontzaglijke vergrooting, indien ze al verkregen kon worden, zou het nadeel hebben, dat niet alleen de maan, maar ook, en in dezelfde verhouding, alle onzuiverheden der lucht en vooral de warme luchtstroom, waarmee de aarde omringd is, vergroot werden, zoodat men aan helderheid en duidelijkheid zou verliezen wat men aan omvang won.

De grootte van het zichtbare heelal. -

Hoe groot is de wereld? zijn de kinderen gewoon te vragen, en de ouderen glimlachen. Wat begrijpt een kind van de oneindigheid? De ouden veranderen, beperken de vraag en trachten uit te rekenen, hoe groot dat gedeelte van het heelal is, dat wij met onze blikken kunnen omvatten.

Het aantal sterren, dat wij met het ongewapend oog kunnen zien, is niet groot; een normaal oog kan aan den noordelijken sterrenhemel omtrent 3300 sterren onderscheiden, een bijzonder scherp niet veel meer dan 5000. Wanneer wij de groote sterrenkundige verrekijkers ter hand nemen, zet de wereld haar grenzen uit en het aantal sterren, die wij nu kunnen zien, klimt tot millioenen. Hoeveel millioen? Niemand heeft ze tot dusver geteld en de schattingen der verschillende astronomen loopen ver uiteen. De een spreekt van honderd millioen sterren, de ander zelfs van een milliard. Dit ontzaglijk aantal zonnen is over een onmetelijke ruimte verspreid. De afstand van onze zon tot de naastbij zijnde ster, een uit het sterrenbeeld der Centauren, bedraagt ongeveer acht billioen mijlen. Indien het snelste renpaard in onafgebroken loop dezen weg moest afleggen, zou het daartoe meer dan 100 millioen jaren noodig hebben; het licht dat in de seconde ongeveer 300.000 kilometer aflegt, komt in den tijd van 6 ½ jaar van die ster tot ons. En tallooze sterren zijn nog oneindig verder van ons verwijderd, zoodat de van haar uitgaande lichtstralen ons eerst na duizenden jaren bereiken.

In vergelijking hiermee schijnt onze aarde, ja zelfs onze ontzaglijke zon, maar een nietig stipje.

Niet tevreden met deze berekeningen, die duizelingwekkende cijfers tot uitkomst gaven, stelden de weetgierige menschen nog andere vragen. Zij wilden weten, hoe groot de massa der zichtbare sterren is, hoeveel ruimte al deze zonnen zouden innemen, als men ze tot één hoop brengen, of er één bol van maken kon. Natuurlijk kan ook hierbij enkel van benaderende schattingen sprake zijn, maar de uitkomsten zijn er niet minder verrassend en leerrijk om.



illustratie
de parnassus van rafael in het vaticaan.


Nemen wij aan, dat het aantal zichtbare sterren 100 millioenen bedraagt en alle even groot en dicht zijn als onze zon. Deze 100 millioen sterren zouden een bol vormen, met een middellijn van omtrent 600 millioen kilometer. Wilden wij dezen reuzenbol een plaats in ons zonnestelsel aanwijzen, dan zou hij daarvan maar een gedeelte bedekken; zijn omvang zou omtrent met de baan van de kleine planeet Sita, de 244ste der asteroïden, samenvallen. Gaan wij echter in de schatting van het aantal sterren verder en nemen wij aan, dat er een milliard zijn, dan zouden wij - elke ster zoo groot als de zon gedacht - een reuzenbol krijgen van 1299 millioen kilometer in doorsnede. Plaatsten wij het middelpunt van dezen bol in het middelpunt van ons zonnestelsel, dan zou hij de hemelruimte tot aan de baan van Jupiter nog niet bedekken. Deze baan zou nog als een losse ring om den reuzenbol loopen.

Er zijn echter ook onzichtbare hemellichamen: de planeten van andere zonnestelsels, die wij niet kunnen zien, uitgedoofde zonnen, die enkel door haar aantrekkingskracht op lichtgevende sterren haar aanwezigheid verraden; tallooze hoopen van meteorieten, die eerst gloeiend worden, wanneer zij in den dampkring onzer aarde komen. Indien wij nu aannemen, dat het aantal dezer onzichtbare hemellichamen even groot is als de zichtbare, en voegen wij deze massa bij den uit een milliard zonnen gevormden reuzenbol, hoe groot zou dan de som der beide bollen zijn? Deze nieuwe reuzenbol zou met zijn volume de baan van onze verst verwijderde planeet Neptunus nog in lang niet bereiken. Hierbij is dan verondersteld, dat de massa der sterren even dicht is als onze zon, ternauwernood tweemaal zoo dicht dus als water.

De photographie tot ontdekking van valschheid in geschrifte. -

Werd de photographie tot dusver enkel aan de natuurwetenschappen dienstbaar gemaakt, in den laatsten tijd heeft zij ook in den dienst der justitie goede diensten bewezen. Zoo zal bijv. een valsch handschrift veel gemakkelijker ontdekt worden, wanneer men het langs photographischen weg sterk vergroot. Van meer beteekenis nog is de hulp der photographie hierdoor, dat zij verschillende soorten van kleuren, die men met het bloote oog volstrekt niet kan onderscheiden, volkomen zuiver weergeeft, wat hier vandaan komt, dat het menschelijk oog voor de gele, de photographische plaat evenwel voor de blauwe lichtstralen het gevoeligst is.

De zoogenaamde zwarte kleuren nu zijn in den grond bruin, rood, groen of blauw, en deze kleuren, die ons oog ontsnappen, toonen zich op de photographische plaat van verschillende werking. Een schijnbaar met dezelfde kleur geschreven stuk, waarvan een photographische afbeelding genomen is, kan dus niet meer vervalscht of nagemaakt worden, zonder dat de vervalsching met behulp der photographie onmiddellijk aangetoond kan worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken