Bij de Platen.
Napoleons vlucht na den slag van Waterloo. -
Herhaaldelijk reeds werd deze aangrijpende ontknooping van het groote Napoleontische drama door voorname veldslagschilders behandeld, maar misschien door geen hunner op zoo pakkende manier als door den Engelschen kunstenaar A.E. Gow, wiens tafereel onze eerste bladzijde siert.
Die schilderij geeft ons den vollen indruk van de wanhopige vlucht des eenmaal onverwinnelijken keizers. Met bewonderenswaardige kunst van groepeering heeft de schilder de gebroken gestalte van den overwonnen wereldbedwinger tot het middelpunt weten te maken van het figurenrijke tafereel en de jammerlijke wanorde der radeloos voortstuivende colonne weten weer te geven.
Het oog omvat maar een greep uit den langen stoet van gewonde en uitgeputte vluchtelingen; maar in dat korte moment heeft de kunstenaar al de gruwelen en jammeren van een op de vlucht gedreven leger weten samen te vatten. De wagen op den voorgrond holt in woeste vaart over de lichamen van gevallen krijgers; de menner met verbonden hoofd, zelf door den schrik voortgezweept, legt de zweep over de paarden en kijkt er niet naar of de raderen een armen gewonde verpletteren. Wat verder tracht een soldaat al vluchtende een verband om zijn gewonden arm te hechten en houdt den zwachtel met de tanden vast. Ongelukkig wie van uitputting of bloedverlies langs den weg neerzijgt: de kameraden laten hem meedoogenloos liggen; ieder is maar op redding van het eigen leven bedacht. Maar het meest aangrijpend is de ineengedoken gestalte van den eens zoo machtigen titan, wien niets kon weerstaan en wiens overmoed thans voorgoed is gefnuikt. Een der officieren uit zijn naaste omgeving werpt een steelschen blik op den keizer en maakt misschien de wijsgeerige opmerking, die dit tafereel ook ons van zelve opdringt: hoe hooger vlucht, hoe dieper val.