Turksche perstoestanden. -
Te Constantinopel verschijnen tegenwoordig 50 bladen, en wel 19 dagelijks, 3 driemaal in de week, 2 tweemaal per week, 17 eenmaal per week, 3 tweemaal per maand en 6 eenmaal per maand. 30 houden zich bezig met politiek en staathuishoudkunde, 3 uitsluitend met handel en nijverheid, 9 met godsdienst, kunst en wetenschap. 2 zijn spotbladen en 6 vakbladen. Slechts 15 bladen worden in de Turksche taal geschreven, de overige in het Armenisch, Grieksch, Fransch, Engelsch, Italiaansch. Hebreeuwsch, Bulgaarsch, Arabisch, Perzisch en Duitsch.
Merkwaardig voor de toestanden der Turksche pers mag wel de volgende door het Turksche ministerie aan de uitgevers der bladen in Constantinopel gezonden circulaire heeten:
Art. 1. De voorkeur moet gegeven worden aan alle berichten betreffende de kostbare gezondheid van den sultan en de keizerlijke familie, aan den stand van het zaad en den oogst als hij gunstig uitvalt, aan de vorderingen van handel en nijverheid in Turkije.
Art. 2. Er mag geen feuilleton uitgegeven worden, dat niet, met het oog op de zedelijkheid, uitdrukkelijk de goedkeuring van Z. Exc. den minister van Openbaar Onderwijs en waker voor de goede zeden verkregen heeft.
Art. 3. Niet afgedrukt mogen worden al te lange literarische of wetenschappelijke verhandelingen, die de ruimte van een heel nummer zouden overschrijden. De woorden ‘Wordt vervolgd’ of ‘Vervolg morgen’ moeten vermeden worden, daar zij onaangename inspanning van den geest vorderen.
Art. 4. In een doorloopend artikel moeten alle witte tusschenruimten en gedachtenstreepen zorgvuldig vermeden worden. Dit geeft aanleiding tot ergerlijke vermoedingen, stoort de gemoedsrust en veroorzaakt, zooals dit bij verschillende gelegenheden is waargenomen, dubbelzinnigheden tegen Z.K. Majesteit.
Art. 5. Het noemen van namen van hooge staatsambtenaren moet met de uiterste omzichtigheid geschieden, Wordt u gemeld, dat deze of gene stadhouder of beambte van diefstal, verduistering van 's lands gelden, doodslag of andere strafbare handelingen is aangeklaagd, dan moet dit feit als onbewezen voorgesteld of geheel verzwegen worden.
Art. 6. Elke openbaarmaking van verzoekschriften, zoowel van particuliere personen als van gemeenten, die zich wegens misbruiken van staatsambtenaren met klachten tot het hoofd van den staat wenden, is volstrekt verboden.
Art. 7. Het mededeelen van moordaanslagen op vorstelijke personen of van oproerige bewegingen in vreemde landen, hoe deze ook mogen geschreven zijn, is niet voegzaam. Het bekend worden van zulke dingen is voor onze getrouwe en vredelievende bevolking niet heilzaam.
Art. 8. Het is verboden, dit nieuwe voorschrift in de kolommen van uw blad af te drukken. Dit zou ongepaste beoordeelingen en bemerkingen van ontevreden personen ten gevolge kunnen hebben.