De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 9
(1892-1893)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Panorama Jerusalem.Panorama Jerusalem - het maakt een zonderlingen indruk, te midden van het bonte en drukke gewoel en gejoel van den Dam eensklaps deze woorden te lezen op de glasruiten van een tramrijtuig, beplakt met affiches en reclamebiljetten van allerlei aard, wier schrille kleuren om strijd de aandacht vragen voor de honderden beuzelingen van het moderne leven. In al die bedrijvigheid, dat geloop en gedraaf, dat gesnor en getingel van trams, die algemeene jacht naar geld en genot, waarvan onze maatschappij vol is en waarvan een stadsplein als het centrum onzer hoofdstad een zoo sprekend beeld levert, wordt er dan toch nog gedacht aan het groote beteekenisvolle feit, dat de naam Jerusalem ons voor den geest roept! Maar we zien dien heiligen naam gekoppeld aan een woord, dat onweerstaanbaar de gedachte wekt aan onwaardige speculatie, en de fijnvoelende opmerker plooit allicht den mond tot een bitteren glimlach bij het denkbeeld hoe zelfs het hoogverheven Lijdensdrama hier gemaakt wordt tot een vertooning voor publieke vermakelijkheid. Doch niet te voorbarig geoordeeld! haast ik mij, hun die er aldus over denken mochten, toe te roepen. Het is met deze vertooning evenals met het Passiespel te Oberammergau, waar wel duizenden heentogen met dezelfde gevoelens als waarmee ze een ander jaar de Wagnervoorstellingen te Bayreuth, de stieren-gevechten te Parijs of de buffeljachten van Buffalo Bill gingen zien, maar dat met dat al een hoog stichtelijk schouwspel bleef, vooreerst om de echt godsdienstige bedoeling der vertooners en vervolgens om den diep treffenden indruk, door hun spel op àl de toeschouwers zonder uitzondering gemaakt. Ook hier moet de intentie, waarmee het kunstwerk werd ondernomen, de godsdienstige ernst, waarmee het werd voltooid, de vrome stemming, die het bij den toeschouwer wekt, alle gemoedsbezwaren tegen een dergelijke voorstelling van Christus' lijden en dood tot zwijgen brengen. De intentie van den ontwerper, - wie, die den heer Brouwer, den schilder van het panorama kent, kan daar ook maar een oogenblik aan twijfelen! Was zijn penseel niet altijd gewijd aan de versiering onzer kerken, aan de voorstelling van kruiswegstaties en godsdienstige tafereelen tot stichting der schare? Te Munchen gevoed door de werken van Schrandolph, Hess, door de kunstschatten der Pinacotheken, waar hij de Francia's, de Perugino's en zoovele andere meesters der christelijke kunst leerde bewonderen, besteedde hij zijn talent uitsluitend aan de eere Gods. De Lieve-Vrouwe kapel in de St.-Janskerk te 's-Hertogenbosch, de Theresia-kerk te 's-Gravenhage, de kerken van Breda, Haarlem en zoovele andere getuigen van den ijver, waarmee de begaafde kunstenaar nu reeds jaren heeft gearbeid tot opluistering van het heiligdom. Waar zulk een man, vergrijsd in de christelijke kunst, zijn krachten wilde beproeven aan een groote plastische voorstelling van het heele Lijdensdrama, waardoor op al zijn vroegeren arbeid de kroon zou worden gezet, daar kon men van de zuiverste godsdienstige opvatting verzekerd zijn. Men moet den ijverigen kunstenaar, die ondanks zijn vijf-en-zestigjarigen leeftijd nog al het vuur der jeugd heeft bewaard, zelf hooren vertellen hoe hij tot de uitvoering van dit omvangrijk werk gekomen is, om de groote beteekenis daarvan ten volle te waardeeren. Het denkbeeld is oorspronkelijk afkomstig van den bekenden kunsthandelaar Caramelli, die als warm katholiek op zijn ouden dag behoefte gevoelde, zijn laatste krachten te wijden aan het tot stand brengen van een kunstwerk, dat midden in het profane gewoel eener wereldstad tot den beschouwer zou spreken van zijn groote bestemming als mensch en Christen. Met dat plan klopte hij aan bij onzen schilder en kon nergens beter onthaal vinden; het warm godsdienstig gemoed van den kunstenaar voelde zich onmiddellijk aangetrokken door het verheffend denkbeeld, te Amsterdam een panorama te stichten, dat als een voortdurende prediking van den Christus zou zijn te midden van de ijdelheden en de verleiding, in den tegenwoordigen tijd vooral een groote stad eigen, waar dagelijks duizenden vreemdelingen verstrooiing en genot komen zoeken. Maar de heer Brouwer begreep, dat het hier een geheel ander werk gold dan de kruiswegstaties, die hij tot dusver geschilderd had en waarbij hij zich door de gewone tradities der kerkelijke kunst had kunnen laten leiden. Het kwam hier op een zuiver realistische voorstelling aan, een zoo trouw mogelijk weergeven der natuur, zoodat de toeschouwer werkelijk onder den indruk kwam, als was hij ooggetuige van het bloedige drama, voor negentien eeuwen op Golgotha's kruin afgespeeld. Om die taak te kunnen volbrengen, moest hij op de plaats zelve het landschap, de terreinen, de lucht, het karakter van natuur en leven, al de eigenaardigheden der Oostersche omgeving gaan bestudeeren, de topographie van het oude Jerusalem leeren kennen, zich op de hoogte stellen van zeden, gebruiken, kleeding, bouwtrant en leefwijze der joden ten tijde van Christus, om de weinige gegevens der H. Schrift zoodanig te kunnen aanvullen, dat daardoor het geheele lijdenstafereel voor onze oogen werd gereconstrueerd. Daarbij kwam dan nog een voor hem geheel nieuwe toepas sing der leer van het perspectief: had hij zich tot dusver bepaald tot vlakke tafereelen, die maar een enkele episode uit de lijdensgeschiedenis te zien gaven, nu moest het een panorama zijn, een voorstelling op een rondloopend doek, dat met een passenden voorgrond, den aanblik moest weergeven, dien Jerusalem en de Calvarieberg op den kruisigingsdag aanboden. Toch schrikte die reuzentaak den zestigjarigen kunstenaar niet af, en aanstonds toonde hij zich bereid met den heer Caramelli de financieele middelen te beramen, die hem tot de uitvoering moesten in staat stellen. De beide ontwerpers vereenigden zich met den bekenden heer I.J. Beynes Sr., fabrikant van spoorwegrijtuigen te Haarlem, tot een consortium, voor welks rekening de schilder naar Jerusalem toog, om daar de noodige schetsen en studiën te maken. Vier weken vertoefde hij in de heilige stad en vond daar gelegenheid, geschiedvorschers te raadplegen, die zich sinds jaren op de onderzoekingen der bijbelsche plaatsen toeleggen: den Baurath Schick en den geleerden Franciscaner, broeder Livinus, die reeds twee en dertig jaar te Jerusalem vertoeft en met machtiging van den Pasja nog altijd zijn opgravingen voortzet. Maar wat van nog meer belang was, hij kon er ten volle die hartverheffende indrukken opdoen, welke de aanblik der plaatsen, door het leven en lijden des Verlossers geheiligd, noodzakelijk moet teweegbrengen op het gemoed van den Christen, en die hem van zelf moesten versterken in de goede meening, waarmee heel dit Godgewijde werk was ondernomen. Met een welgevulde portefeuille vol schetsen, teekeningen en kleurenstudies keerde de heer Brouwer uit het Heilig Land terug, en zette zich in zijn atelier te Hilversum onmiddellijk aan den arbeid om de verzamelde bouwstoffen te verwerken tot het aangrijpend geheel, waarvan hij de conceptie reeds maanden in zich omdroeg. Hij ontwierp zijn panorama in het klein, en wie den kunstenaar op dat tijdstip bezocht, kon den kleinen beweeglijken man bezig zien, omringd door een rondloopend carton; en gezeten vooreen tafel, waarop een groot vel papier, doorsneden met een netwerk van lijnen, die den oningewijde een kabbalistisch tooverformulier leken, scheen hij een toovenaar in zijn cirkel, gereed om met de teekenstift tot tooverstaf het grootsch tafereel te voorschijn te roepen, dat wij thans in Amsterdam kunnen bewonderen. Dergelijke kunstwerken ontstaan echter niet bij tooverslag: de kunstenaar zou het op treurige wijs ondervinden. Nauwelijks had hij zijn bouwstoffen geordend, of daar ontviel hem een zijner beide financieele medehelpers door het overlijden van den heer Beynes. En als moest alles samenwerken om de zoo gelukkig begonnen onderneming te verijdelen, werd weinige maanden later de heer Caramelli door een beroerte getroffen, die hem buiten staat stelde, nog iets voor de uitvoering van zijn lievelingsdenkbeeld te doen. Wat zou de schilder nu aanvangen? Het plan opgeven, nu dit de vervulling reeds zoo nabij was geweest? Dat kon de kunstenaar, die het werk allengs als zijn levenstaak was gaan beschouwen, niet over zich verkrijgen, en onmiddellijk deed hij de noodige stappen om verder den geldelijken steun te vinden, die hem voor de voltooiing van het werk nog zoo noodzakelijk was. Een krachtig medehelper mocht hij vinden in den heer S.J. Steinbacher Sr., makelaar te Amsterdam, die de edele bedoeling der eerste ontwerpers wist te waardeeren en tot de zijne maakte. Door diens ijverige bemoeiingen kwam ten slotte een maatschappij op aandeelen tot stand, die zich ten doel stelde, het aangevangen werk te doen voltooien. Niet dan met groote moeilijkheden werd die uitkomst verkregen, daar de intentie, die de groote stuwkracht der eerste ondernemers was geweest, natuurlijk niet in die mate levendig was bij degenen, die aangezocht werden, hun taak over te nemen. Men schudde het hoofd over de groote verwachtingen, door den schilder gekoesterd. De tijd der panorama's was voorbij, heette het, en inderdaad die meening scheen niet ongegrond. Het is nu zoo wat een tiental jaren geleden dat mijn goede kennis Jan Rombout in dit tijdschrift een beschrijving gaf van de beide panorama's, toen tegelijk in Den Haag geopend en die, als ik mij niet vergis, de eerste in Nederland waren. Sedert waren al zooveel andere panorama-doeken van meer of minder kunstwaarde ter bezichtiging gesteld, dat de belangstelling van het publiek voor die vertooningen kon geacht worden meer dan voldaan te zijn en voor een nieuw panorama weinig succes te hopen scheen. De uitkomst heeft die vrees op verblijdende wijze beschaamd en den schilder, wiens vertrouwen door geen tegenkanting aan het wankelen kon worden gebracht, schitterend gelijk gegeven. Sedert de opening van het panorama Jerusalem is het door duizenden bezocht, en wie den indruk waarneemt, door het aangrijpend schouwspel op de toeschouwers gemaakt, kan er geen oogenblik aan twijfelen of het oogmerk van den ontwerper is volkomen bereikt: de voorstelling van Christus' kruisdood spreekt inderdaad tot de schare in stomme, maar welsprekende taal en dwingt, te midden der verstrooiingen eener wereldstad, haar aandacht af voor het groote geheim onzer verlossing. Gelijk te Oberammergau komen ook hier personen van alle gezindten, belangstellenden, nieuwsgierigen, onverschilligen, ongeloovigen; | |
[pagina 47]
| |
maar moge de critiek ook hier gelijk daar aanmerkingen hebben te maken, over het algemeen is de indruk verheffend, stichtend, stemmend tot vrome overpeinzing, bij geloovige toeschouwers overweldigend in die mate, dat zij bij den aanblik van den gekruisten Christus onwillekeurig in vromen eerbied het hoofd ontblooten. De beide afbeeldingen in dit nummer geven maar een onvolkomen denkbeeld van het ontzagwekkend schouwspel, dat den bezoeker van het panoramagebouw in de Middellaan treft; de photographieën, waarnaar zij vervaardigd zijn, kunnen maar een brok van het geheel omvatten en onmogelijk de volle kleurenpracht weergevenGa naar voetnoot1). Inzonderheid is dit het geval met de eerste helft, want het panorama bestaat uit twee afdeelingen, onderscheidenlijk de kruisdraging en den kruisdood voorstellend. Bij het betreden van het platform, ziet de beschouwer eensklaps in oogverblindend licht het oude Jerusalem voor zich. Recht vóór hem verrijst de trotsche tempel, met den rug naar den kruisdragenden Christus gekeerd als een beeld van het verstokte jodendom, dat zich hardnekkig van den Messias afwendt. En aan weerszijden strekt zich de breede huizenmassa uit met de zonnige terrassen, badend in den vollen middaggloed. De paleizen verheffen zich in hun onverschillige grootheid, en achter de stad breidt zich het heuvelachtige landschap uit onder een lachenden hemel. Alles ademt dartele zorgeloosheid en dat terwijl op den voorgrond de meedoogenlooze stoet voortschrijdt, die den onschuldig veroordeelden Christus, met het kruis beladen, naar Golgotha sleept! O die steenharde onverschilligheid voor den lijdenden Godmensch, die onder zijn kruis bezwijkt, terwijl Jerusalem zich koestert in den zonneschijn, - ze grijpt den aanschouwer diep in de ziel en pakt hem te geweldiger naarmate hij van den aanblik van het sprekende geheel afdaalt tot de bijzonderheden, waardoor de kunstenaar nog te meer de vernedering en verlatenheid van den Godmensch heeft trachten te doen uitkomen. Terwijl de Onschuld, verplet onder den last des kruises ter aarde zijgt, wordt ginds de Misdaad, in den persoon van den vrijgelaten moordenaar Barrabbas door het uitgelaten gepeupel in triomf rondgedragen. De stoet trekt langs een stadspoort, waar de tollenaar zijn rechten int. Enkel bekommerd om de jacht naar gewin, wendt hij zelfs het hoofd niet om. Wat raakt het hem of een onschuldig veroordeelde ter dood wordt geleid? En op het terras van zijn huis vermaken zich de gasten in de overdaad van het onrechtvaardig verkregen goed, ternauwernood een blik overhebbend voor het schrikkelijk tooneel aan hun voeten. De Farizeën en schriftgeleerden, Christus' doodvijanden, hebben op een hooge rotspunt post gevat om zich te verlustigen in de vernedering van hun slachtoffer. Wat verder komen de hoogepriesters Annas en Caiphas elk op een ezel aangereden om op hun beurt getuige te zijn van den kruisdood, dien zij voor den Rechtvaardige hebben geëischt. Pilatus daarentegen, die Hem op hun eisch heeft veroordeeld, en op een wit paard den stoet een eindweegs is gevolgd, ziet weemoedig het lot van den veroordeelde aan en herhaalt besluiteloos, terwijl hij zich omwendt: ‘Wat is waarheid?’ Een groepje Romeinen begrijpt niets van hetgeen er voorvalt en redeneert daarover met onverschillig schouderophalen. Hij die den joden een ergernis was, was immers den heidenen een dwaasheid. Alleen Maria en de vrome vrouwen komen den lijdenden Verlosser te gemoet om Hem te troosten op zijn smartelijken kruisweg, en met haar scharen degenen, die Hem uit Galilea gevolgd zijn, zich langs het steenachtige pad, hier zich eerbiedig neerwerpend op zijn doortocht, elders om genezing smeekend voor lichamelijke kwalen van Hem, die al weldoende rondging en hun nu zal ontrukt worden. Maar hun liefde en vereering kan Hem niet redden uit de handen zijner beulen. Als een lam wordt Hij ter slachtbank gevoerd en met dichterlijke fijngevoeligheid heeft de kunstenaar ook deze gedachte in beeld gebracht, door ergens binnen een besloten hof een lam te laten wegvoeren om geslacht te worden.
a. brouwer, Schilder van het Panorama Jerusalem.
Zoo heeft hij door tal van kleinigheden getracht het Evangelisch verhaal tot in de geringste bijzonderheden te vertolken. De Assyriërs en Egyptenaren, die wij in den stoet zien gemengd, de tenten, die wij hier en daar op den voorgrond zien opgeslagen, herinneren ons aan den toevloed van vreemdelingen in Jerusalem ter gelegenheid van het Paaschfeest. De bloeiende boomen spreken ons van het voorjaar; de kalme bedrijvigheid in de stad getuigt hoe alles binnen Jerusalem zijn gewonen gang ging, terwijl de Godmensch, die daar een week te voren met juichende hosanna's werd ingehaald, nu als een misdadiger naar de gerechtsplaats wordt gesleept. Alles in één woord werkt in deze eerste afdeeling samen om ons diep te doordringen van de smadelijke vernedering, de vernietiging van den Christus, zich opofferend ten zoen voor onze zonden. Het trotsche Jerusalem moest hier nog eenmaal pralen in den vollen glans zijner heerlijkheid, om later voor eeuwig het merkteeken der verwerping te dragen. In zijn verblinding vermoedt het niet hoe het straks reeds zal ineenkrimpen van angst, wanneer de aan het schandhout geslagen God zijn zegepraal zal vieren aan het kruis. We gaan de portiek door, die het platform in twee gedeelten scheidt, en wij huiveren bij den aanblik der ontzettende verandering. De hemel, die zich straks in wolkenloos blauw welfde over Jerusalem, als onverschillig voor hetgeen daar plaats greep, heeft zijn aanschijn met een somberen rouwsluier overdekt. De heele natuur is tot in haar diepste grondvesten geschokt. Het uitgelaten volk van zoo even staat nu als verplet van schrik of neemt in vertwijfeling de vlucht. En de Christus, die kort te voren als verbrijzeld neerzeeg onder het schandhout, hangt thans opgeheven aan het kruis om vandaar koninklijk te heerschen voor alle eeuwen. Hij heeft het stervende hoofd gebogen: de strijd is volstreden; de overwinnaar is ingegaan tot zijn glorie. Heerlijk omstraalt een hemelsche lichtgloed den kruisboom, waaraan Hij de armen uitbreidt om de heele wereld tot zich te trekken. Den goeden moordenaar heeft Hij reeds het paradijs beloofd. De boetvaardige Magdalena aan zijn voeten schijnt Hij minzaam tot zich te wenken. Voor allen, die in Hem gelooven, is Hij de Verlosser en Zaligmaker. Maria, die dit dieper dan allen gevoelt, heft dan ook de handen biddend tot Hem op, als Middelares bij haar goddelijken Zoon voor de zondige menschhéid. ‘Waarlijk, deze was Gods Zoon,’ erkent de heidensche hoofdman. Lazarus, het dochtertje van Jaïrus en de jongeling van Naïm, die Hij eenmaal uit den dood verwekte, aanbidden Hem dankbaar als den Heer van leven en dood. Slechts de verstokte Farizeën wagen het nog, Hem te lasteren; maar de spotternij besterft hun op de lippen, want zij voelen dat de aarde beeft onder hun voeten, de rotsen splijten en de graven zich openen. Annas, de oude hoogepriester, keert zich met angstig voorgevoel af, gevolgd door zijn aanhang. En terwijl de eene helft der toeschouwers, rouwmoedig op de borst slaande, in stille ingetogenheid opgaat naar Sion, ijlt de andere helft, die ondanks al wat ze gezien hebben, nog in hun hardnekkigheid volharden, radeloos van schrik over den splijtenden rotsbodem ter linkerzijde heen, - een beeld van het rampzalige jodendom, dat den Messias verwerpende, zelf verworpen werd om in ballingschap rond te zwerven tot het einde der eeuwen. De erkenning van den Messias is door den kunstenaar gesymboliseerd in het beeld van een blinde, wiens oogen zich openen voor het licht des geloofs. Laten wij den blik weiden over het ontzettend schouwspel, dat zich voor ons ontrolt, dan treffen ons ook hier bij elken oogslag de roerendste episodes: ginds ontwaren we den berouwhebbenden Petrus, op de knieën gezonken en schreiend het hoofd verbergend tegen een muur; wat verder Nicodemus in zijn tuin, waar hij het nieuwe steenen graf bereid houdt, waarin het lichaam des Heeren zal rusten; elders..... maar waar zou ik eindigen, wilde ik al de bijzonderheden aanstippen, waardoor de schilder getoond heeft hoe diep hij in zijn onderwerp is doorgedrongen. De lezer ga met eigen oogen het schouwspel genieten, dat door geen beschrijving is weer te geven, zoo min als door de afbeeldingen in dit nummer. Naar ik verneem, is de gunstig bekende graveur Taurel bezig met het vervaardigen eener ets naar de aangrijpende schildering. Die plaat zal zeker door alle bezoekers van het panorama als een blijvende herinnering aan de indrukken, daar opgedaan, worden gewaardeerd. Maar wie die indrukken ten volle genieten wil, stelle zich met geen afbeelding tevreden: hij bezoeke zelf het panorama en zal moeten erkennen dat de heer Brouwer niet enkel een hoogst verdienstelijk kunstwerk heeft geleverd, maar ook - wat meer zegt - daarmee een goede daad heeft verricht, waarvoor hij, ondanks het meesmuilen eener onwelwillende critiek, aller Christenen dank verdient.
J.R. van der Lans. |
|