De engel van Tobias. -
De naam van den grooten illustrateur kwam ons juist van pas onder de pen, nu we hier een zijner merkwaardigste scheppingen te aanschouwen krijgen, namelijk een der weinige schilderijen, die de begaafde kunstenaar ooit vervaardigd heeft. Bij den eersten aanblik zou men niet zeggen, hier met een schilderij te doen te hebben; het werk heeft geheel het karakter der grootsche illustraties, waarmee Doré het boek der boeken verluchtte. Arme kunstenaar, wiens droombeeld het was schilder te zijn, en die zelfs als hij schilderde, toch illustrateur bleef. Hij had zich (als een kunstenaar, die zijn ideaal onbereikbaar voelt, te troosten was) kunnen troosten met het bewustzijn, onder de illustrateurs de oorspronkelijkste en vruchtbaarste te zijn. Mochten anderen hem overtreffen in het nauwkeurige der teekening, in de zuiverheid der lijnen, - in scheppend vernuft streefde hem niemand op zij. De illustraties van Doré zijn eenig; ze vormen een wereld van zijn creatie, vol dichterlijk gevoel en stoute fantasie, een wereld als nooit te voren was aanschouwd en ook nimmer meer zóó zal aanschouwd worden, omdat ze Doré's eigendom was.
Hoe grootsch was zijn opvatting van de bijbelsche tafereelen, wier verheven eenvoud misschien door geen ander zoo diep is gevoeld! Als wij het bijbelverhaal opslaan ter plaatse, waar de jonge Tobias, door den engel geleid, van zijn verre reize in het huis zijns ouden vaders terugkeert, dan lezen wij dat de grijsaard in de vervoering zijner dankbaarheid zijn zoon ter zijde nam om hem te vragen:
‘Wat zullen wij den heiligen man geven, die met u gekomen is?’
Daarop antwoordde de jonge Tobias:
‘Welke vergelding zouden wij hem kunnen aanbieden, die in vergelijking zou komen met zijn weldaden? Hij heeft mij gezond heengeleid en weer teruggebracht. Het geld heeft hij bij Gabelus zelf gehaald. Hij heeft mij een huisvrouw bezorgd en den duivel van haar uitgedreven. Hij heeft haar ouders met blijdschap vervuld. Hij heeft mij van den visch, die mij wilde inzwelgen, verlost. Het licht des hemels heeft hij u doen aanschouwen, en wij zijn door hem met alle goederen verrijkt. Wat kunnen wij hem wedergeven, dat dit alles waardig is? Ik bid u, lieve vader, vraag hem toch of hij zich wil gewaardigen de helft aan te nemen van hetgeen wij meegebracht hebben.’
En op dat voorstel van vader en zoon sprak de hemelsche leidsman:
‘Looft en dankt den God des hemels, en geeft Hem eere voor alle menschen, omdat Hij zijn barmhartigheid aan u heeft getoond. Want al is het soms goed dat het geheim des konings verborgen blijve, het voegt dat men de werken Gods verkondige en verheffe... Ik zal u dan de waarheid ontdekken, ik wil u het geheim niet verbergen. Als gij met tranen badt, de dooden begroeft, uw middagmaal verliet en de omgebrachte lichamen bij dag verborgt in uw huis om ze des nachts te begraven, was ik het, die uw gebed den Heer opdroeg. Omdat gij daardoor Gode aangenaam werdt, was het noodig dat gij beproefd werdt. Maar nu heeft God mij gezonden om u te genezen en om Sarah, de huisvrouw van uw zoon te verlossen uit des duivels macht, want ik ben Raphaël, een van de zeven engelen, die voor den Heer staan.’
Toen zij dit hoorden, werden zij zeer ontsteld en vielen bevend ter aarde op hun aangezicht. Maar de engel zeide hun: ‘Vrede zij met ulieden; weest niet bevreesd; want als ik met u was, was ik er door Gods wil. Dankt Hem dan en zingt Hem lof. Wel scheen ik met u te eten en te drinken, doch ik gebruik een spijs en drank, die onzichtbaar is en die de menschen niet kunnen begrijpen. Maar het is nu tijd, dat ik wederkeer tot Hem, die mij gezonden heeft. Doch gijlieden, geeft lof aan God en maakt al zijn wonderdaden bekend.’
Nadat hij dit gezegd had, werd hij uit hun gezicht weggenomen, zoodat zij hem niet meer zagen. Alsdan drie uren lang op hun aangezicht neerliggende, dankten zij God. en opgestaan zijnde, verhaalden zij al zijn wondere daden.
Tot zoover het verhaal der Heilige Schrift: nu beschouwe men het tafereel van Doré en zegge dan of het mogelijk is dieper door te dringen in de liefelijk-grootsche poëzie der oudtestamentische geschiedenis.