‘Heilige Vader,’ hernam daarop de heer Chartran, met het vaderlandsche vuur, zijn landaard eigen, ‘u weet dat ik Franschman ben, laat u bewegen in den naam van Frankrijk. Uw trekken zijn onwaardig door de photographie vermenigvuldigd. Nu Uwe Heiligheid zich gewaardigd heeft, mijn schets goed te keuren, vergunne zij me ook die in een schilderij te herscheppen. Alle goede Christenen zullen Uwe Heiligheid dankbaar zijn, indien ik slaag zooals ik vertrouw.’
‘Komaan, komaan,’ moet daarop Leo XIII glimlachend gezegd hebben, ‘het zij zoo. Ik geef toe. Uw volharding heeft de mijne overwonnen. Maar u weet, ik kan u ternauwernood een half uur toestaan om te poseeren. Tot morgen,’ en de Heilige Vader bood den schilder zijn hand om die te kussen.
Welgemoed verliet de kunstenaar dien dag het Vaticaan en niet alleen hij, maar de heele katholieke wereld had reden, de toestemming met vreugde te begroeten. Nu toch bestond er kans, dat er een afbeeldsel van den beminden Opperherder zou vervaardigd worden, dat zijn edele, fijne trekken trouw naar het leven zou weergeven. De tot dusver verspreide portretten van Leo XIII konden niemand voldoen, die ooit het voorrecht had gehad, den tegenwoordigen Plaatsbekleeder des Heeren in werkelijkheid te aanschouwen. Zij stelden den hoogen grijsaard meestal voor met een ironischen, stroeven mond, waarom een bijna Voltairiaansche glimlach speelde. Iedereen, die Leo XIII in persoon gezien heeft, zal den heer Chartran toegeven, dat integendeel de mond zacht, glimlachend en minzaam is.
De Paus zelf beklaagde zich over de wijze, waarop tot dusver zijn trekken aan de wereld waren vertoond, en vandaar zijn afkeer om te poseeren, iets wat overigens het eenige middel moest zijn om een goed portret te bekomen. Wanneer bij voorbeeld een schilder een portret moet maken onder omstandigheden, zooals bij voorbeeld de Duitsche kunstenaar Lembach, is het niet te verwonderen dat hij er niet veel van terecht brengt. Genoemde celebriteit was indertijd door Bismarck naar Rome gezonden om Leo XIII op het doek te brengen. De Paus gaf den schilder de toestemming, hem te mogen zien gedurende de mis, photographische opnamen te maken, terwijl Zijn Heiligheid door den tuin wandelde, maar hij kon er niet toe besluiten voor Lembach te poseeren. Deze maakte intusschen zijn portret zoo goed en zoo kwaad als het ging; de schilderij werd den H. Vader aangeboden, doch bevredigde hem maar half en van dat oogenblik besloot hij, geen poging van dien aard meer aan te moedigen, tot het eindelijk onzen Franschman gelukte, den Paus tot poseeren te bewegen.
Reeds voor jaren had de heer Chartran, een oud-pensionnair der Villa Medicis, de begeerte in zich voelen opkomen, het portret van Leo XIII te schilderen, en dat verlangen werd onweerstaanbaar, toen de groote Paus zich zoo bijzonder genegen toonde voor zijn vaderland, Frankrijk. Hij vertrok daarom naar Rome en verkreeg door bemiddeling van den Franschen gezant, een vertrouwelijke audientie bij den H. Vader.
Deze ontving hem zeer vriendelijk, maar was, zooals we reeds zeiden, op het punt van poseeren niet te spreken. De schilder wist echter zijn afkeer te overwinnen, door hem een ver afgewerkte schets te toonen, die hij half met behulp van photographieën en gravures, half uit zijn herinneringen vervaardigd had, en die den H. Vader zoodanig beviel, dat hij de bede van den kunstenaar niet weigeren kon, deze schets te mogen uitwerken tot een uitvoerige schilderij. Toen hij zich eenmaal had laten overhalen, voor den heer Chartran te poseeren, toonde hij zich het geduldigste aller modellen.
De groote zaal van het geheim Consistorie, in de nabijheid der pauselijke vertrekken gelegen, werd als atelier ingericht en den volgenden dag op het bepaalde uur zat de schilder tegenover zijn verheven model. Een half uur was spoedig voorbij, het werd een vol uur, eindelijk twee uren, zonder dat de Heilige Vader het scheen te merken Dat waren heerlijke uren voor den schilder, die aangenaam werd bezig gehouden door de beurtelings vroolijke en ernstige, geestige of diep doordachte taal van den edelen grijsaard, wiens geest zoo ontvankelijk is voor al wat wetenschap en kunst groots en schoons opleveren.
De eerste zitting werd gevolgd door vijf andere.
koffiemalen, naar de schilderij van paul wagner.
Z.H. verscheen stipt op het aangegeven uur in de consistoriezaal, vergezeld door een kamerheer. Op zekeren dag echter, verhaalt de heer Chartran, dat een hevig onweer uitbarstte en de Paus zich vermoeid voelde, werd de schilder uitgenoodigd, in de bibliotheek te komen werken, waar Z.H. een bed heeft laten plaatsen en die nu niet alleen als slaapvertrek, maar ook dikwerf als studeerkamer dient.
Naarmate het werk vorderde, toonde de Paus er meer en meer belang in te stellen. Uit welwillendheid voor den kunstenaar wilde hij niet, dat deze met overhaasting zou arbeiden. En zoodoende had de schilder gelegenheid den H. Vader te leeren kennen zooals maar weinigen, in de levendigheid van een vertrouwelijk gesprek over onderwerpen van allerlei aard, nu eens de groote maatschappelijke vraagstukken rakend, dan weer loopend over kunstwerken, die de Paus vóór zijn ballingschap gezien had en die hij thans in het geheugen terugriep; meermalen maakte hij den schilder zelfs een fijne opmerking over dit of dat gedeelte van het portret.
De zittingen hadden gewoonlijk plaats tegen vier uur, en dikwijls verkortte de Paus zijn dagelijksche wandeling om die te kunnen verlengen. Daar hij zich nimmer vermoeid toonde, zegt de heer Chartran, was ik zelf verplicht het voorbeeld tot rust te geven; Z.H. praatte dan met de ongedwongenheid en de kracht zelfs, een jongen man eigen. Welk een onuitwischbaar aandenken zal mij uit deze gesprekken steeds bijblijven!
De trekken van Z.H. heb ik trouw gecopieërd, maar wat geen enkel woord kan weergeven, is de verhevenheid van zijn gezichtspunt in alle politieke, godsdienstige of maatschappelijke vraagstukken. Gij kunt nagaan, hoe de tijd van deze zittingen als bij tooverslag voorbijging, gaat de heer Chartran voort; het was niet meer een half uur, dat Z.H. toestond, maar vijf zittingen van anderhalf tot twee uren, en hoe mij het oogenblik van scheiden bijzonder pijnlijk viel, dat nog gevoeliger werd bij het afscheid nemen, toen Z.H. mij ter gedachtenis een miniatuur ter hand stelde, daarbij de vriendelijke woorden voegend over de uitvoering van het portret:
‘Onder deze trekken herken ik mijzelven; deze uitdrukking van lijdzaamheid is wel die, welke mijn gedachte uitdrukt; zoo wil ik mijn beeld over de geheele wereld verspreid zien.’
Om aan den wensen van den Heiligen Vader gevolg te geven, liet de heer Chartran de schilderij naar Parijs overbrengen, waar zich een vereeniging vormde voor de internationale uitgave van het portret. Nadat alle maatregelen voor reproductie genomen waren, werd de oorspronkelijke schilderij den Paus op zijn geboortedag, den 2en Maart 11. plechtig aangeboden. Om den schilder nogmaals een bewijs te geven van zijn hooge ingenomenheid met diens arbeid, overhandigde hij dezen twee dagen later de twee Latijnsche versregels, hieronder in facsimile meegedeeld, en waarvan de vertaling luidt: Wie zou de gelijkenis van het portret, hier onder zijn oogen gebracht, durven ontkennen? Zelfs Apelles zou het niet beter geschilderd hebben.
Wij hebben dus hier een portret van Leo XIII, waarvan de gelijkenis door hem zelf als voortreffelijk wordt geroemd en dat hij dan ook zoo algemeen mogelijk verspreid wenscht. Welnu, aan dat verlangen van den H. Vader is voldaan; in niet minder dan elf verschillende reproductiën is het kunstwerk van Chartran binnen ieders bereik gebracht: als staalgravure, als kleurendruk, als lichtdruk, in de meest verscheiden grootte, en last not least ook als peinture Bogaerts, dat wil zeggen in den vollen gloed der kleuren van het oorspronkelijke meesterstuk.
Al die reproducties zijn ver krijgbaar bij Henri Bogaerts & Co. te Bokstel, waar ze door onze tusschenkomst of die van elken boekhandelaar kunnen besteld worden. De prijs eener peinture in rijk vergulde lijst is f 20.-, de overige uitgaven wisselen af van f 15.- tot 5 cents toe, zoodat thans ieder, arm en rijk, in de gelegenheid gesteld is, zich een welgelijkende beeltenis van den H. Vader te verschaffen.