De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 398] [p. 398] Het vader- en het moederhart. Ik ging als knaap voor 't eerst van huis; Mijn moeder stond te weenen, Maar vader glimlachte op den bok: ‘Maak spoed! Wij moeten henen!’ ‘Neem, jongen, op de sluitmand plaats.’ En 's vaders zweepkoord klapte: ‘'t Is goed zoo! Bruintje, nu vooruit!’ En bruintje trok en stapte. En moeder liep een eind wegs mee En lachte mij steeds tegen, Al had zij telkens met haar schort Heur tranen weg te vegen. ‘Frits,’ zei ze, ‘neem wat noten mee! Hier is je zijden dasje! Je schrijft toch elke week niet waar? 't Is koud! knoop toe je jasje!’ En vader zweepte bruintje voort, Nog lang bleef moeder turen: ‘O, bij die vrouwen,’ sprak hij ‘zou Het afscheid eeuwig duren.’ ‘Frits, hou je kranig! word een man! Blijf 's vaders naam steeds eeren!.... Foei, jongens staat het weenen niet!.... En nu maar flink studeeren!’ Wij kwamen aan. Hij greep mijn hand; Dat was het afscheidsteeken: ‘Houd God voor oogen, Frits en... en...’ Hij kon geen woord meer spreken. Naar 't Duitsch. H. Ermann. Vorige Volgende