De Piëmonteesche wonderrekenaar. -
In No. 33 van den loopenden jaargang wijdden we reeds een uitvoerig opstel aan Inaudi, den Piëmonteeschen wonderknaap, die het in de vaardigheid van uit het hoofd rekenen tot een duizelingwekkende hoogte heeft gebracht.
Van een kleine gestalte met zwarte haren en knevel, knippende oogen, heeft hij een bleek gelaat, terwijl zijn mond zich nu en dan tot een snellen en weemoedigen glimlach plooit en zijn voorhoofd breed en regelmatig is.
Onlangs nu gaf deze vermaarde rekenaar een bijzondere zitting voor de pers, waarop hij weer een aantal staaltjes van zijn ongeëvenaarde handigheid in het oplossen der ingewikkeldste vraagstukken ten beste gaf, waarvan we er hier enkele laten volgen.
Zoo vroeg Inaudi aan een dame: ‘Wil u mij den datum uwer geboorte opgeven, mevrouw?’
‘6 Februari 1862.’
‘Dat was een Donderdag.’
‘Volkomen juist.’
‘Wil ik u het aantal dagen opgeven, die sinds uw geboorte verstreken zijn?’
‘Ja.’
‘11.061 dagen.’
‘Het aantal uren? 265.264.’
‘Het aantal minuten? 15.927.840.’
‘Het aantal seconden? 955.670.400.’
Hij heeft het gauwer gezegd dan wij tijd noodig hebben om het neer te schrijven. Hij antwoordt onmiddellijk, zonder weifeling.
Een ander voorbeeld: Inaudi gaat met den rug naar het bord staan, waar twee getallen van 24 cijfers staan geschreven om af te trekken. De rekenaar herhaalt de twee getallen en na verloop van drie seconden geeft hij de uitkomst der aftrekking op Merkwaardig is het, dat hij bij het hoofdrekenen steeds van links naar rechts te werk gaat.
Een journalist vraagt: ‘Mijnheer Inaudi, herinnert gij u de cijfers, die gisteren op het redactiebureau werden opgeschreven, die gij eens hebt afgelezen en beloofd hebt, vandaag te zullen herhalen?’
Na een oogenblik wachtens en met twee onjuiste cijfers, zegt de heer Inaudi de gevraagde cijfers op. Het was een aftrekking van twee getallen van 18 cijfers!
Een ander vraagstuk: ‘Zoudt gij den elfdemachtswortel uit 177.147 willen trekken?’
Na verloop van een minuut antwoordt hij: 3.
Een ander vraagt den vijfdemachtswortel uit 1.350.125.107.
Het antwoord was 67.
De manier, hoe hij deze vraagstukken oplost, verklaart hij als volgt: ‘Ik neem een getal, breng het in de 10e macht, en zie of het te groot, dan wel niet groot genoeg is. Ik neem vervolgens een ander, dat er dichter bij ligt. Na twee of drie proeven heb ik het juiste cijfer.’
Een mijnheer, die verklaarde niet op de bijeenkomst gekomen te zijn om zich te vermaken, vroeg Inaudi uit het hoofd de volgende reusachtige bewerking te doen.
‘Ziehier twee getallen: 456.347.625 en 329.857.797. Vermenigvuldig de som dezer getallen met hun verschil!’
‘Dat zal nogal wat tegenhouden, mijnheer,’ antwoordde Inaudi. ‘Ik verzoek de aanwezigen het geduld niet te verliezen en mij ondertusschen een paar vraagstukken op te geven, die ik zal oplossen, terwijl ik met de berekening van mijnheer doorga.’
En terwijl Inaudi optelt, aftrekt en vermenigvuldigt volgens de gegevens van den professor, ‘die niet gekomen was om zich te vermaken,’ geeft men hem verschillende vraagstukken op, waaronder de volgende:
‘Welk is het getal van drie cijfers, deelbaar door negen, waarvan het vierkant van het middelste cijfer gelijk is aan het product der beide andere?’
Na drie minuten antwoordde hij: 135. Daarna zei hij: ‘Mijnheer, ik heb het eerste resultaat gevonden. Het is 120 millioen en zooveel. Nu zal ik de vermenigvuldiging gaan maken.’ En gedurende deze berekening vraagt men Inaudi den dag op te geven van verschillende datums en stelt verscheidene ingewikkelde rekenkundige vragen.
Na verloop van twintig minuten deelt Inaudi den professor de uitkomst van de reusachtige berekening mee, die volkomen juist was en 99.445.669.166 259.416, of in woorden 99.445 billioen, 669.166 millioen, 259.416 bedroeg.
Daarna verricht Inaudi te gelijker tijd een optelling van vier getallen elk van vijl cijfers, een aftrekking met milliarden, een deeling van een getal van zeven cijfers door een van vijl, en een vraagstuk over evenredigheden.
Nadat al deze verschillende sommen zijn opgegeven, noemt Inaudi achtereenvolgens de verschillende cijfers uit zijn hoofd op en begint met de bewerking. Na verloop van 7 minuten heeft hij de vier uitkomsten gevonden
Als bekroning van dit rekenkunstig vuurwerk herhaalt de wonderrekenaar, die gedurende de geheele zitting met den rug naar het bord is blijven staan, alle cijfers, die dien avond op het bord zijn geschreven en waarmee hij de verschillende bewerkingen heeft verricht.
Hiermee kunnen we het voorloopig wel stellen. Professor Charcot zal binnenkort aan de Academie der geneeskunde te Parijs een verslag uitbrengen over de buitengewone vermogens van Inaudi. Wellicht vinden wij dan gelegenheid, den belangstellenden lezer daaruit een en ander mee te deelen.