De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Reislust. Den staf ter hand! Waarheen, waarheen Drijft gij, o reislust, mijn blijde schreên? O, de aarde is zoo schoon, waar mijn blik zich ook wend' - Welaan, ik reis heel de aarde ten end! En als ik doolde door 't groene woud, Waar de vogel zijn zangen aan 't loover vertrouwt, Daar bloeide de bloesem zoo blank en zoo blond, En vloeide de beek langs den kiezelgroud. En als ik kwam in de lachende gouw, Daar tintelde 't zonlicht in paarlenden dauw, Daar golfde en ruischte het rijpende graan, En de leeuwrik hief juublend zijn morgenlied aan. En als ik zat op den bergtop neer, Daar dook de zon in het rooskleurig meer En kuste de bergen en bloemen zoo zacht Met guldene stralen goeden nacht. En als het klokje in de dalen weerklonk En plechtig de avond nederzonk, Dan knielde ik biddend neer - en daar viel Een wonder heimwee mij in de ziel. Den staf ter hand! Waarheen, waarheen? Waar de englen de zonnen als bloemen vertreên, Waar al de schoonheid der aard zal vergaan Gelijk een druppel in d'oceaan! A.C van Roermund. Naar het Duitsch. Vorige Volgende