politieboek inschrijven en voor de voorwerpen, die aan inkomende rechten onderhevig waren, een vrij lang formulier invullen. Onze Zwitser ontkende stokstijf, dat hij iets van dien aard had. Plotseling namen twee beambten hem ter zijde, sneden zijn kleeren open, ontdekten de horloges en namen den doodelijk ontstelden smokkelaar in hechtenis.
De andere passagiers werden als getuigen gedagvaard, en, hoezeer het hun ook speet, hun getuigenis kon den armen jongen man niet vrij pleiten, die tot drie jaar gevangeniswerd veroordeeld. Ik behoef hier enkel bij te voegen, dat zich onder de passagiers een Amerikaansche geheime politieagent had bevonden, die zich tegenover ons als een Newyorkschen koopman uitgaf en die, zooals wij uit het verdere verloop van het proces vernamen, door zijn overheid was aangesteld, om smokkelaars reeds van hun vertrek uit Europeesche havenplaatsen aan te bewaken.
Evenals de douane-beambten hun best doen om de smokkelarij onmogelijk te maken of ten minste te beperken, evenzoo zijn de smokkelaars onverpoosd werkzaam om nieuwe middelen te verzinnen, ten einde zich voor het in beslag nemen der gesmokkelde goederen en eventueele straf te vrijwaren.
Omstreeks zes jaar geleden kwamen te New-York plotseling opvallend veel diamanten en Brusselsche kant in den handel, zoodat het bij de politie vaststond, dat ze zonder inkomende rechten in de Nieuwe Wereld waren ingevoerd. De bekende detective Carne onderzocht daarop alle van Frankrijk en België binnenloopende schepen van onder tot boven; maar des ondanks kon het hem niet gelukken de smokkelaars in handen te krijgen. Op zekeren dag viel het oog van den beambte op een lange kist, die zijn aandacht gaande maakte en volgens den vrachtbrief het lijk van een te Gent overleden Amerikaan moest bevatten. De bijgeroepen scheepstimmerman moest het buitenste omhulsel verwijderen. Nu vertoonde zich een kist van mahoniehout voor zijn oogen, en nadat ook hiervan het deksel was opengemaakt, overtuigde de detective zich van de aanwezigheid van een mannelijk lijk.
Bij de aankomst van de eerstvolgende Fransche stoomboot werd weer zulk een kist uitgeladen, die evenals de eerste geopend moest moest worden. Ook hierin lag een koud en verstijfd lijk, evenals het andere behoorlijk gebalsemd. Juist wilden de timmerlieden het deksel weer sluiten, toen de beambte, wantrouwig geworden, gelastte, dat men er het lijk uit zou nemen. Hierbij kwam men tot de hoogst verrassende ontdekking, dat metalen kasten, die voor niet minder dan 80.000 dollars aan kostbare kant bevatten, de plaats der ingewanden innamen.
Een paar maanden later moest zekere Basch, die uit Kalisch geboortig was en dikwijls tusschen New-York en Liverpool voer, en dien men reeds geruimen tijd van smokkelarij hield verdacht, terugkomen. Dezelfde detective had dit vernomen en wachtte nu met nog een beambte op den gesignaleerde. Basch kwam inderdaad aan, maar zwaar ziek; toch moest hij zich, hoe hij ook tegenstribbelde, aan een streng en nauwkeurig onderzoek de kajuit onderwerpen. Dit onderzoek bleef zonder gevolg. De detective was er evenwel vast van overtuigd, dat Basch gesmokkeld had, en de lichamelijke toestand van den verdachte scheen dit te bevestigen. Men raadpleegde den scheepsdokter, goot Basch met geweld een zeker sterkwerkend geneesmiddel in, en het gevolg bleef niet uit, want spoedig geraakte de detective op dezen ongetwijfeld juist niet gewonen weg in het bezit van diamanten, die een waarde van 30.000 gulden vertegenwoordigden en die de smokkelaar eenige uren te voren had ingeslikt.
Een vrouwelijke smokkelaarskapitein leefde voor omtrent 30 jaar aan de Canadeesch-Amerikaansche grens. Miss Mary Bowlers was beschuldigd, aan het hoofd van een dozijn goedgewapende vrouwen een aantal tolbeambten aangevallen, verscheidene gewond en een aanzienlijke hoeveelheid goederen gesmokkeld te hebben.
Miss Bowlers was van een herculischen lichaamsbouw; zij stak meer dan een hoofd boven alle in de rechtszaal aanwezigen uit; toch wees haar verdediger op ‘de zwakheid van haar geslacht’ en verzocht uit dien gronde een lichte straf. En inderdaad, het gerechtshof veroordeelde de smokkelaarster slechts tot een jaar gevangenisstraf.
Een zeer vernuftige streek werd voor een paar jaar door twee Bretonsche smokkelaars uitg[e]voerd, die zich aan de agenten der Cunardlijn als detectives voorstelden en zeiden kennis gekregen te hebben van een groote smokkelarij die op een stoomboot van genoemde lijn zou beproefd worden.
Toen was nog de wetsbepaling van kracht, dat de kapiteins, op wier schip op groote schaal werd gesmokkeld, eveneens tot een geldboete werden veroordeeld, een bepaling, die later, en terecht, is ingetrokken. De agent der stoombootmaatschappij, door het optreden der pseudo-detectives hevig ontsteld, wierf de beide smokkelaars voor verscheidene reizen tusschen Liverpool en New-York als inspecteurs aan.
De schurken lieten zich een zeer goed honorarium betalen, vermochten natuuilijk de smokkelarij niet te ontdekken, maar maakten van de gelegenheid gebruik om zelf herhaaldelijk en met goed gevolg Brusselsche kant te smokkelen, wat hun natuurlijk onder deze omstandigheden niet moeielijk kon vallen. Toen het bedrog ten laatste aan het licht kwam, hadden de beide smokkelaars zich al op Canadeesch grondgebied in veiligheid gebracht.
Omtrent het jaar 1880 en later werden door de Amerikaansche autoriteiten geduchte klopjachten op de smokkelaars gehouden. De bekende Amerikaansche politicus Chister Arthur, die evenwel eerst door den gewelddadigen dood van president Garfield in wijdere kringen bekend werd, verloor in 1871 zijn post van Newyorker tolinspecteur, daar hij verdacht werd, met de smokkelaars onder één deken te liggen. Op onbarmhartige wijze is men in de laatste jaren met zulke beambten te werk gegaan. Tegenwoordig heeft men zelfs een geheime politie, die de douanebeambten, zonder dat zij het zelf gewaar worden, nagaat, zoodat verzuim en verwaarloozing hunner plichten voortaan tot de zeldzaamheden behooren. Voor de Amerikaansche schatkist zijn de inkomende rechten een rijke bron van inkomsten, en zooals men weet, houdt bij geldzaken alle gemoedelijkheid op.