Bij de Platen.
De New-Yorker stoombrandspuit te water.
- De stoombrandspuiten, die op de Londensche nijverheids-tentoonstelling van 1862 voor het eerst verschenen, hebben zich sinds dat tijdstip in alle groote steden ingeburgerd als onontbeerlijk en allerdoelmatigst hulpmiddel tot het blusschen van groote branden, daar zij niet alleen een onbegrensden tijd onafgebroken in werking kunnen blijven, maar ook een veel krachtiger waterstraal geven dan door handspuiten te bereiken is. Vooral in Noord-Amerkia bedient de brandweer zich bijna uitsluitend van stoomspuiten.
De te land aangewende stoombrandspuit wordt echter nog ver overtroffen door de spuitstoombooten, die tegenwoordig in alle groote havensteden in gebruik zijn en vooral tot het blusschen van scheepsbranden of ter beschutting van dokken, pakhuizen en andere gebouwen langs de kaden worden gebezigd. Daartoe vormen zij het krachtigste hulpmiddel vooreerst om het gemak, waarmee zij over het water de plek des onheils bereiken kunnen en ten andere om de ongeloofelijke massa's water, die zij op de brandende gebouwen kunnen slingeren.
Het voortreffelijkst werken bij brandgevaar de spuitstoombooten van de brandweer te Brooklyn, de zusterstad van New-York op het westelijk uiteinde van Long Island gelegen. Deze spuitbooten, waarvan wij er op onze gravure twee in volle werking zien, zijn geheel uit ijzer gebouwd, met dubbele schroeven voorzien en hebben zoowat acht voet diepgang. De bemanning bestaat met inbegrip van de brandweermannen uit veertien koppen.
Zulk een spuitboot is met eigen pompwerktuigen uitgerust en kan achtmaal zooveel water geven als een gewone stoombrandspuit; bij volle krachtsontwikkeling werkt ze namelijk met zeventien slangen, waarvan de zwaarste drie en een halven duim in middellijn heeft en met zoo hooge drukking spuit, dat een gewone muur er eenvoudig door omver geworpen wordt. Is de brand wat ver van de haven verwijderd, zoodat de spuitboot er niet bij komen kan, dan levert deze het water aan gewone stoomspuiten door middel van aaneengekoppelde slangen, die den waterhouder der stoomspuit vullen en ze zoodoende in staat stellen voortdurend in werking te blijven. Wanneer men al dat omvangrijk en doelmatig bluschmateriaal ziet, wordt het haast onbegrijpelijk hoe er met dat al tegenwoordig nog zulke groote branden kunnen woeden.