| |
Wetenswaardig Allerlei.
Het licht geven van diamanten. -
De heer Kuns te New-York, een zeer bekwaam deskundige op het gebied van edelgesteenten, heeft de aandacht gevestigd op een eigenschap van het diamant, die bij gelegenheid kan dienen om het van andere steenen te onderscheiden.
Reeds de bekende natuurkundige Boyle had opgemerkt, dat sommige diamanten licht gaven wanneer men ze in het donkere wreef, en bij een dezer steenen had hij zelfs ontdekt, dat hij ten gevolge van de warmte der hand of wanneer men hem wreef, na hem even aan de vlam een er kaars verwarmd te hebben, licht gaf.
De heer Kuns heeft nu nasporingen in het werk gesteld, die hem tot de overtuiging hebben gebracht, dat alle diamanten deze eigenschap bezitten, en in het donker licht kunnen geven, wanneer men er mee op hout, laken of metaal wrijft, nadat men ze eenigen tijd aan de uitstraling der zon of aan electrisch licht heeft blootgesteld.
Indien deze veronderstelling een feit wordt, zal het een kostbaar en gemakkelijk middel aan de hand doen om het diamant van strass en andere steenen, die deze eigenschap volstrekt niet bezitten, te onderscheiden.
| |
Een stad vol electriciteit. -
Ongetwijfeld nergens heeft de electriciteit een toepassing op zoo ruime schaal gevonden als in een kleine Amerikaansche stad, Seattle, in den staat Washington, niet ver van het Vancouvereiland. Deze stad wordt door 9,400 electrische pitten verlicht en heeft zeven electrische trams, terwijl al de daar verschijnende bladen, met uitzondering van een enkel, met behulp van electrische machines worden gedrukt.
| |
Tamme slangen. -
Het schijnt dat in Brazilië een soort slang, de giboia, woidt groot gebracht, die onze katten vervangt in de verdelging der ratten en muizen, waarvan sommige streken van dit land wemelen. De giboia is een kleine slang zoo dik als een vinger, die op de markten te Rio-de-Janeiro gemiddeld voor vijf franks verkocht wordt. Dit dier hecht zich aan het huis zijns meesters evenzeer als onze honden en katten. Het brengt den dag in het een of andere schuilhoekje door, maar zoodra het donker wordt, begint het zijn jacht. Met bewonderenswaardige juistheid pakt het muizen en ratten bij den nek en verbrijzelt hun den kop en de halswervels.
| |
Hoe men hofraad wordt. -
Frederik de Groote hield, behalve van zijn honden, ook veel van een aap, wien hij den naam van ‘heer hofraad’ gegeven had. Deze was er op
| |
| |
gedresseerd, dat hij, wanneer hij in net werkvertrek van koning Frederik wilde komen, zachtjes op de deur klopte, waarop de vorst met den uitroep: ‘Kom er maar in, heer hofraad,’ de deur opende. Op zekeren keer nu, toen Frederik in zijn werk verdiept was, werd er geklopt, en in de meening dat het de aap was, riep hij als naar gewoonte: ‘Kom er maar in, heer hofraad.’ Maar in plaats van den aap verscheen er een secretaris, die den koning een paar stukken moest laten teekenen. Nadat dit geschied was, dankte de secretaris den verbluften koning voor zijn benoeming tot hofraad. Frederik lachte hartelijk over dit misverstand en verleende inderdaad aan den overgelukkigen secretaris den hofraadstitel, die eigenlijk zijn aap had gegolden.
| |
Is het gebruik van sinaasappelen gezond? -
Sedert de sinaasappelen in de noordelijke landen, ook in Nederland overvloedig ter markt komen, en goedkoop te krijgen zijn, kunnen zij als een soort voedings-, of wil men liever genotmiddel beschouwd worden naast de inheemsche appelen en peren. Evenals nu elke dokter een matig gebruik van deze beide laatste vruchten als gezond zal beschouwen, kan dit ook van de sinaasappelen gezegd worden. Het spreekt echter van zelf, dat bij alle ooft een behoorlijke rijpheid als eerste voorwaarde voorop gezet moet worden. Het sap van onrijpe vruchten is zeer schadelijk, en wat vooral de sinaasappelen betreft, zijn de onrijpe, met hare helgele kleur en harde schil zeer nadeelig. Het sap van rijpe sinaasappelen daarentegen is buitengewoon krachtig, niet enkel voor gezonde menschen, maar ook heilzaam voor zieken en zwakken. Deze laatsten mogen er natuurlijk maar weinig te gelijk van gebruiken, terwijl de gezonde mensch gerust drie of vier sinaasappelen per dag mag eten, niet ineens, maar in verschillende keeren en bij voorkeur des voormiddags Daar zij veel sap bevatten werken zij krachtiger dan appels en nemen de plaats van drauk in. Men heeft bemerkt, dat zij die veel vruchten eten zeer weinig drinken en dat het regelmatig gebruik van ooft zoowel van het drinken van bier als van dat van sterken diank afhoudt Onder dit oogpunt is het gebruik van sinaasappelen zelfs een bezuiniging voor de beurs. Wij kunnen dus sterk aanbevelen de sinaasappelen nog meer dan tot dusver het geval was, tot een dagelijksch voedingsmiddel te maken. Daar zij in bijna alle gevallen, vooral bij personen die veel zitten en bij wie bij gevolg de bloedsomloop zeer langzaam is, zeer gunstig werken. Van groot gewicht is het evenwel hierbij, dat behalve het sap en het zeer licht verteerbaar vleezige omhulsel niets in de maag komt. De pitten moet men vanzelf wegwerpen, maar ook het vezelige buitenste omhulsel moet men niet gebruiken.
Deze paddenstoelachtige huid is onverteerbaar, en wie ze mee opeet, heeft van de sinaasappelen meer na- dan voordeel. Bij kinderen en zieken kan zelfs het gebruiken dezer huid noodlottig worden. De beste manier om sinaasappelen te schillen is de vrucht eerst wat te verwarmen - echter niet te veel, want dan worden sap en vrucht bitter. Na de verwarming kan men er de huid licht afkrijgen, zoodat alleen de binnenste zachte deelen overschieten.
het overbrengen van signalen door middel van luchtballons.
| |
Zijn luchtballons voor beschieting gevrijwaard?
- Over deze vraag is in den laatsten tijd in Fransche bladen druk geschreven en gewreven, daar de in den oorlog van 1870-71 opgevatte meening, dat een ballon op een hoogte van 500 meter geen geweerschoten meer te vreezen had, ook nu nog veelvuldig gedeeld wordt. Deze meening berustte op een proefneming, die gedurende de belegering van Parijs te Tours gedaan was. De aëronaut Durouf werd door het bestuur der Nationale Verdediging met de vervaardiging van kleine ballons belast, die men vastmeerde en 200, 300, 400 meter en hooger het stijgen. Een paar goede schutters schoten nu op deze ballons op verschillende hoogten; men haalde ze dan naar beneden en telde de gaten, die er in geschoten waren. Men kwam nu tot de bevinding, dat ondanks de uitgelezenste schutters geen schot den ballon op een hoogte van meer dan vijfhonderd meter trof. Dat dit het geval was, bewijst echter niets voor het kogelvrij zijn der ballons, maar wel een valsche tactiek van den kant der schutters, die telkens op dezelfde wijze mikten als bij het gewoon horizontaal schieten. Nieuwe proefnemingen, die in 1887 in het legerkamp te Châlons gedaan werden, bewezen het volgende: Een ballon van 500 kubieke meter inhoud werd op een hoogte van 1400 meter nog bereikt; verscheidene ballons van vijf meter middellijn konden op een hoogte van 1200 tot 1450 meter nog getroffen worden. Boven de 1500 meter werd geen enkele ballon meer geraakt. Theoretische beschouwingen leeren, dat bij zuiver mikken het tegenwoordig geweer, wanneer daarmee in verticale richting geschoten wordt, zelfs nog voor een ballon op een hoogte van 1800 meter gevaarlijk kan zijn. Daar in een toekomstigen oorlog de luchtballons ongetwijfeld een groote rol zullen spelen, mogen de soldaten wel wat meer in het probeeren hunner kunst op zulk een wit geoefend worden.
| |
Tot op welke hoogte is het geluid hoorbaar?
- De bekende natuurkundige Camille Flammarion, die over dit onderwerp in een luchtballon een studie heeft gemaakt, heeft geconstateerd, dat het fluitje van een locomotief tot op 3000 meter, een geweerschot tot op 1100 meter, en de menschelijke stem tot op 1000 meter gehoord wordt. Het gekwaak van kikvorschen is op 900 meter hoorbaar, en tot op 700 meter hoort men een echo van een krekelconcert. Op 500 meter hoogte verstaat de luchtvaarder nog duidelijk elk woord, maar hij zelf wordt beneden niet meer begrepen, wanneer de ballon hooger dan 100 meter gestegen is.
| |
Bacteriën in ijs. -
Dat het natuurlijke ijs zeer rijk aan schadelijke kiemen is, die zich verbazend snel ontwikkelen, en dat ook het kunstijs vaak groote menigten bacteriën bevat, die van het daarvoor gebruikte, niet voldoende zuivere water afkomstig zijn, was reeds lang bekend. Zoo was bij het onderzoeken van het ijs inde Hudson, waarmee de steden New-York en Brooklyn bijna uitsluitend voorzien worden, gebleken, dat op omtrent een liter gesmolten ijs gemiddeld vijfhonderd duizend levende bacteriën van verschillende soorten voorkwamen. Zoo kwam men ook bij een bacteriologisch onderzoek van gletschersneeuw tot de ontdekking, dat indien deze gesmolten werd, een zeer aanzienlijke vermeerdering van het bacteriëngehalte te constateeren viel, terwijl een in de sneeuw aangetroffen bacil, naar de meening van een Duitsch geleerde, oorzaak is van de groene kleur van het gletscherwater. Nog onlangs ontdekte een hoogleeraar in de physica te Warschau bij gelegenheid van een hevige hagelbui in een 6 c.M. langen en 1 c.M, dikken hagelsteen tallooze kiemen van bacteriën, en daaronder zulke, die men in de lucht nog niet had aangetroffen, maar enkel in het slechtste water voorkwamen.
|
|