tijd: ‘Wij hebben bij den papierhandelaar moeten borgen tot ons crediet uitgeput is. Onze zetters verlangen hun welverdiend arbeidsloon. Wij hebben geen hout, geen aardappelen, geen meel, geen vleesch, geen boter, geen suiker, in het geheel niets meer, zelfs geen geduld, alleen nog maar een goed geweten. Wij beijveren ons, een christelijk leven te leiden en hopen in den hemel te komen; het zou ons aangenaam zijn, u daar weder te vinden, wat helaas niet geschieden kan, als gij uw schulden bij ons niet betaalt.’
In een ander blad las men:
‘Het is uitgemaakt, dat menschen, die op kranten geabonneerd zijn en geregeld vooruitbetalen, nooit kiespijn hebben gehad; hun aardappels werden nooit ziek, nooit kwam de brand in hun koren en hun kleine kinderen schreeuwden 's nachts nimmer. Lieve lezer, hebt gij uw krant al betaald?'
Nog een paar andere staaltjes:
‘W.B. schrijft ons, dat hij verscheidene nachten niet heeft kunnen slapen; in het begin dacht hij dat het van de warmte kwam, daarna wierp hij de schuld op de vl..... Toen betaalde hij zijn krant en van dat oogenblik af heeft hij zoo heerlijk geslapen als ooit te voren.’
grootmoeder leest.
‘Een onzer abonnenten leed zoo aan nachtmerrie, dat hij bijna tot vertwijfeling gebracht werd. Tevergeefs wendde hij al de hem aanbevolen middelen aan. Toen vroeg hem zijn voortreffelijke vrouw of hij zijn krant wel betaald had, en toen hij zijn boek nakeek, bleek het dat hij twee jaar in betaling ten achter was. Onmiddellijk betaalde hij en sliep drie nachten zeer goed; uit voorzorg echter, dat de kwelling niet meer mocht terugkomen, zond hij het abonnementsgeld voor een jaar vooruit.’
Zeer duidelijk ook is de strekking der volgende berichten:
‘De oudste man, die ooit in Philadelphia gestorven is, was van zijn 21e jaar tot aan zijn dood op dezelfde krant geabonneerd en betaalde die steeds een half jaar vooruit’
‘De dames van Louisiana moeten overeengekomen zijn, nooit een man te trouwen, die langer dan een jaar zijn krant niet betaald hee[f]t.’
Menigmaal leest men ook soms allesbehalve christelijke wenschen, zooals de volgende:
‘Wie zijn krant niet betaalt, moge met sterkwater ingezeept, en door een dronken barbier met een handzaag geschoren worden.’
‘Moge hij zijn leven lang een kijvende vrouw en een rookenden schoorsteen hebben.’
‘Moge hij, als hij een nauwe laars aantrekt, daarin een levende horzel vinden.’
‘Moge hij den ganschen dag barrevoets op cactussen loopen en 's nachts onder muskieten slapen, zonder wollen deken om de ratelslangen van zich af te houden.’
‘Moge hij alle dag door uitgehongerde, uitgemergelde drukkersjongens achtervolgd en zijn slaap alle nachten door de verschijning van een doodgehongerd uitgeverskind gestoord worden.’
‘Moge hij veroordeeld worden, een krant uit te geven, welker abonnenten allen even nalatig zijn als hij zelf.’