[Nummer 39]
Mgr. d'Hulst, de nieuwe afgevaardigde voor Finistère,
Hebben wij onlangs ter gelegenheid van zijn verscheiden, onzen lezers het portret en een biographic aangeboden van den onvermoeiden bisschop-afgevaardigde, Mgr.
Freppel, ditmaal siert de welgelijkende beeltenis van zijn opvolger in het politieke worstelperk onze eerste pagina. Onmiddellijk reeds na het overlijden van den wakkeren bisschop van Angers was het algemeen gevoelen onder de katholieken, dat een priester de plaats in het Parlement moest innemen, meer dan tien jaar op zoo waardige wijze door Mgr. Freppel bezet. Spoedig was aller eenparige keuze gevestigd op een man, die als voorbeeldig priester, groot geleerde en machtig redenaar, de aangewezen persoon was om den zwaren last op de schouders te nemen, door den bisschop-afgevaardigde met onbezweken krachtgetorst, om zonder afwijken diens voetspoor te drukken, pal te staan in den vinnigen, vaak hartstochtelijken parlementairen strijd onzer dagen, en telkenmale zijn stem te verheffen, wanneer de belangen en de eer der Kerk en der katholieken het zouden vereischen.
Deze persoon was Mgr d'Hulst, de rector der katholieke Hoogeschool te Parijs. de beroemde vastenprediker ook in de Notre-Dame als opvolger van pater Monsabré, een man uit één stuk, onwrikbaar als een rots, waar het de beginselen en de rechten zijner Kerk geldt.
Reeds als jeugdig priester onderscheidde hij zich door zijn groote bekwaamheden, zijn schitterende gaven van welsprekendheid en dialectiek. De weg van roemi en grootheid stond voor hem open; de aartsbisschop van
Parijs wilde hem een post geven, geévenredigd aan zijn talenten en verdiensten - hij vroeg een plaats als kapelaan in de beruchte Parijsche wijk Belleville. Dit was tijdens de bloedige Commune van 1871. Legt deze daad een schitterend bewijs af van zijn priesterlijke nederigheid, ze getuigt tevens van een onverschrokken, strijdhafte natuur, die de moeilijkste taak voor zich begeert en zich ten voile zijn kracht bewust is.
mgr. d'hulst, de nieuwe afgevaardigde voor Finistère.
Een nieuw, een uitgestrekt veld ter bearbeiding is nu den onvermoeiden prelaat geopend. De eerste stappen daarop heeft hij reeds gezet, niet onzeker en weifelend als zoo menig nieuweling, maar met vasten, mannelijken tred, als iemand, die den grond kent, dien hij onder de voeten heeft, met een zekerheid als had hij hem al jaren en jaren betreden. Zijn eerste redevoering, naar aanleiding van een interpellatie over de ongeregeldheden in de kerk St. Merri, waarvan de bladen uitvoerig melding hebben gemaakt, was die van een meester; geen minuut, geen seconde zelfs van schuchterheid of aarzeling; met één oogopslag had hij het geheele debat overzien, zijn antwoord gereed, scherp en snijdend, verloor hij, ondanks het hem vreemde der tallooze interruptiën, geen oogenblik zijn koelbloedigheid of den draad van zijn betoog. De verbaasde republikeinen meenden Mgr. Freppel weer te hooren, ditmaal wel minder vurig, minder hartstochtelijk, maar even logisch, even klemmend, even verpletterend. Reeds nu heeft Mgr. d'Hulst zich doen kennen als een der schitterendste en degelijkste redenaars der Kamer, die ook zijn tegenstanders eerbied en aandacht weet af te dwingen, als een waardig opvolger van Mgr. Freppel, met wien hij, al moge hij in aard en karakter haast zijn tegenvoeter genoemd worden, een vurige liefde voor de Kerk en zijn land, groote geestesgaven en een ongeëvenaard redenaarstalent gemeen heeft.
En dan, wat al verdiensten heeft de volijverige prelaat zich reeds vergaard in den dienst der Kerk, in dien van het katholieke onderwijs, waarvan hij als rector van Frankrijks grootste katholieke universiteit een der hechtste steunpilaren, een der kloekste verdedigers is. Wat hij als kanselredenaar was heeft hij in den afgeloopen Vastentijd bewezen, toen duizenden en duizenden onder de machtige gewelven der grootsche Notre-Dame samenstroomden, om daar de woorden en lessen op te vangen, die, allen bezielend, van zijn welsprekende lippen vloeiden.
Nu ongeloovige en maçonnieke bewindsmannen het Frankrijk van den H. Lodewijk zoeken te ontchristenen, kon aan niemand beter dan Mgr. d'Hulst de zware taak worden opgedragen, het goed recht der Kerk en der katholieken voor het geheele land onverschrokken en met beleid te veidedigen.
Den waardigen prelaat zij een lange en roemrijke parlementaire loopbaan toegewenscht!