Bij de Platen
Een vroolijke nacht in St. Goar. -
Wie die ooit een reisje langs den Rijn gemaakt heeft, voelt zijn hart niet opengaan bij den aanblik onzer aardige gravure, die hem in eens weer verplaatst in het schilderachtige, oude, vroolijke stadje St. Goar. Het zijn weer de oude gezellige huizen, met hun balken tusschen de leemen wanden, hun overhangende daken en hun gemoedelijke uitstekjes, de hobbelige, bochtige straat, de eerbiedwaardige vijftiendeeeuwsche kerk en op den achtergrond de trotsche puinhoop der vesting Reinfels, welker verbrokkelde ringmuur het heele plaatsje omvat en gedeeltelijk tot den oever der rivier afdaalt.
Die oude Rijnstadjes hebben toch iets onuitsprekelijk anheimelnds, en St. Goar behoort onder de alleroudste. Reeds ten tijde van Sigbert, koning van Austrasië, dat is in de zesde eeuw, kwam de H. Goar hier het Evangelie prediken. De kapel, die hier te zijner eer werd gebouwd en waar de Rijnschippers hemqals hun bijzonderen beschermer kwamen inroepen, was de kern, waaruit zich allengs het heele stadje ontwikkelde.
De tegenwoordige kerk, die de oude kapel vervangt, is in 1468 voltooid en bevat de marmeren gedenkteekenen van verschillende vorsten uit de geschiedenis van het land. Aan de altaartafel ontbreekt een stukje, dat Gustaaf Adolf er in 1632 uit woede over de verwoesting der Spanjaarden met zijn zwaard moet afgeslagen hebben. De crypte aan de Oostzijde, waarin vroeger het gebeente van den H. Goar moet gerust hebben, dient thans.... tot een bergplaats van brandladders. Onnoodig te zeggen dat het heiligdom in handen der Protestanten is. Maar de katholieken hebben te St. Goar toch ook een kerk, waar een oud beeld van den vromen kluizenaar bewaard wordt met het opschrift: S. Goar, Monachus obiit 611.
Een oud gebruik was te St. Goar het zoogenaamde hänseln, dat echter sinds de stoombooten er de nieuwere begrippen aanbrachten, totaal vergeten is. Ieder reiziger, die vroeger voor het eerst te St. Goar kwam, werd door zijn gezellen naar het tolhuis gebracht. Hier zat een koperen halsband of ring in den muur, waarin hij werd vastgezet. Slechts door den water- of wijndoop kon hij zich verlossen. Koos hij den eersten dan werd hem een emmer water over het hoofd gegoten; in het andere geval moest hij een beker wijn ledigen op de gezondheid van Karei den Groote,de koningin van Engeland, den landsvorst en het heele gezelschap. Dan werden hem de wetten van de vroolijke orde voorgelezen, hij kreeg een vergulde kroon op het hoofd en werd plechtig met de ‘visscherij op de Lorelei en de jacht op de bank’ beleend. Ten slotte moest hij een gift aan de armen schenken en werd in het Hänselbuch ingeschreven.
De nieuwere zeden hebben al die gebruiken uit den goeden, ouden tijd verdreven, maar toch is men te St. Goar nog ouderwetsch vroolijk. Dat bewijst onze gravure, waar men een luidruchtig gezelschapje bij helderen maneschijn uit de herberg ziet komen. Er is waarschijnlijk feest geweest in het stadje, een zangerswedstrijd misschien, want aan den Rijn houdt men veel van zingen. De vlaggen op den toren en de ruïne getuigen in alle geval dat het geen gewone dag is geweest, en daaruit hebben de lustige gezellen aanleiding genomen, om wat langer dan anders bij den wijn te blijven plakken. Ongemerkt is het zoo laat geworden, dat zij den ouden nachtwacht tegenkomen, die hun trouwens geen proces-verbaal zal opmaken wegens burengerucht. De man salueert ze met een zwierige buiging. Echt gemoedelijk gaat toch alles in die oude Rijnstadjes!