Duizend meter boven Munchen. -
Bij den aanblik van dit tafereeltje zal bij menig lezer de vraag opkomen: Hoe heeft de schilder het aangelegd om dat op het doek te b[r]engen? Hij zal toch wel niet met een anderen luchtballon meegegaan zijn, om van daar uit den eersten in de vlucht te schilderen.
Moge de kunstenaar zelf ons de oplossing van dit raadsel geven. Over het ontstaan zijner schilderij schrijft hij het volgende:
Het waren hoofdzakelijk een paar toevallige aanleidingen, die mij op de gedachte brachten, een ballon met zijn passagiers bij zijn vlucht door het wijd gebied der winden op een schilderij te fixeeren. Een heldere zomermorgen had mij tot een wandeling uitgelokt en op een open plein der oude stad Munchen werd ik opgehouden door een menschenmenigte, die met gespannen aandacht omhoog staarde. Een luchtballon, die statig over de Beiersche residentie heendreef, boeide haar en natuurlijk aanstonds ook mijn aandacht; het was de Herder van vrijheer Von Liegsfeld uit Berlijn.
Toen Liegsfeld kort daarna een voordracht over deze opstijging hield, maakte ook ik dat ik er bij was, daar de zaak mij belang begon in te boezemen. De uiteenzettingen van den redenaar verkregen een bijzonder aanschouwelijkheid door een reeks van instantané-photographieën, die den toehoorders werden voorgelegd. Zij waren door den metgezel van den vrijheer, den eersten luitenant Brug van uit den ballon genomen. Daarop zag men diep onder uit de huizen van Munchen het Maximilianeum oprijzen, omgeven door de welige parken, welke de Isar, die hier verscheidene eilanden vormt, schilderachtig doorsnijdt; in aansluiting bij dezen voorgrond ontwaard men een gedeelte der Maximilianstrasse; daarachter, reeds in onduidelijke verte verloren, doken spookachtig de torens der Lieve-Vrouwekerk op. Bij de beschouwing der plaat viel mij plotseling de gedachte in, hetzelfde landschap en tegelijk daarboven in de lucht de moedige luchtschippers in hun vaartuig op een schilderij voor te stellen. Nauwelijks was ik thuis of ik ontwierp een schets, die ik den volgenden dag in kleuren uitvoerde en den heer Von Liegsfeld voorlei, met de vraag of mijn plan op bevredigende wijze ten uitvoer kon gebracht worden. Hij twijfelde daar niet aan en noodigde mij tot zijn eerstvolgende opstijging uit. Toen ik mij op den door hem bepaalden tijd bij de gasfabriek Haidhausen aanmeldde, trof mij daar een eigenaardig schouwspel. De met gas gevulde kolossus streefde machtig naar boven; forsche soldaten hielden de touwen vast, terwijl de deelnemers aan de ongewone reis zich reeds in de gordel schikten en kleine ballons oplieten om nauwkeurig de richting van den wind te leeren kennen, opdat later een onaangename botsing met de hooge fabriekschoorsteenen of een dak vermeden kon worden. Plechtige stilte, ademlooze spanning onder de toeschouwers.
‘Los!’ - en het luchtschip, dat zoo even nog aan zijn boeien door den wind heen en weer geschud werd, verheft zich met trotsche kalmte hooger en hooger in de lucht. De passagiers wenken en groeten naar beneden en een hunner wuift met een roode vlag. Doch spoedig is aan den hemel nog slechts een donkere vlek zichtbaar, die eerst tot een nietige stip samenkrimpt en eindelijk geheel verdwijnt.
Mij bracht deze aanblik in de rechte stemming om zoo goed mogelijk mijn gedachte tot daad te doen worden. De heer Von Liegsfeld, van zijn nieuwe luchtreis teruggekeerd, hielp mij daarbij naar zijn beste vermogen. Hij liet de gondel van zijn ballon in de nabijheid der gasfabriek aan een hooge stelling vrij zwevend ophangen. Op mijn wensch nam hij met verscheidene bekenden daarin plaats en ik gaf ieder zijn houding aan. De heer Von Liegsfeld moest afgebeeld worden, met het oog in de verte gericht, over een landkaart gebogen; de eerste luitenant Brug stond op den rand der gondel, met de eene hand een touw vasthoudend en met de andere een roode vlag zwaaiend.
Met deze voorloopige studiën was intusschen nog lang niet alles gedaan om flaters te voorkomen. Ik legde een lijstje aan van de kleuren der gebouwen en daken in de omgeving der Isar, klauterde op den St.-Pieterstoren en maakte van uit deze aanmerkelijke hoogte nieuwe kleurennotities. Zelfs aan de vlucht der postduiven wijdde ik mijn aandacht, waartoe een bekend postduivenfokker mij gelegenheid gaf. En ondanks dit alles scheen een laatste moeilijkheid onoverkomelijk: op de photographie, die mij als grondslag voor het stadsgezicht diende, was van Thalkirchen af de geheele verte in een wolk gehuld. Hoe mocht bij helder weer het landschap daarachter zich voordoen van die hoogte, waarop de photographieën genomen waren? Hoeveel meter bedroeg die hoogte wel? Een wiskunstenaar hielp mij uit den