oogen gericht naar een kruisbeeld in de godvruchtig saamgevouwen handen.
Gansch den dag door kwamen ontelbare geloovigen vóór het lijk bidden, en eene laatste maal die zachte wezenstrekken beschouwen, waarop de dood haren stempel nog niet scheen gedrukt te hebben. Meer dan twee duizend menschen vergezelden hem naar zijne laatste rustplaats. Vier jonge christenen, zijne zonen in het geloof, mochten, op hun dringend verzoek, het stoffelijk overschot dragen van hem, dien zij altijd met den zoeten naam van vader begroetten. Wat tranen en wat snikken stegen uit die menigte! En wat bewees dit duidelijk, dat pater Van der Straeten hartelijk bemind werd door die Christenen, welke voor weinigen tijd nog in de dikke duisternissen van het heidendom gedompeld lagen! Men voelde het zoo wel: die brave menschen beweenden een veiligen leidsman, een dierbaren vader. Zulke bewijzen van genegenheid zijn de eer onzer missie en ongetwijfeld de schoonste lofspraak van den zendeling die ze verdiend heeft. Onze innig beminde, onze onvergetelijke medebroeder zal voorzeker voortleven in het aandenken van allen die hem gekend hebben, in de werken die hij met zooveel zelfopoffering volbracht heeft, en in de herinnering zijner nooit volprezen priesterlijke deugden.
Reeds heeft hij, wij vertrouwen het, in den hemel de talrijke engeltjes weergevonden, welke hij, in zijnen ijver, vóór zich uitgezonden had. In afwachting der glorierijke verrijzenis rust zijn lichaam op het kerkhof der missie; zijn graf is het voorwerp eener gansch bijzondere vereering.
Hij ruste in vrede! Dit is de zielewensch van allen die met hem geleefd hebben en mede de troost van allen, die zijn verlies beweenen.
En wat zal ik nu zeggen over den dierbaren zoon dat U niet bekend is? Gij kent zijne diepe godsvrucht, zijnen brandenden ijver, zijne grenzenlooze verkleefdheid aan de missiën, zijne kinderlijke liefde jegens de Allerheiligste Maagd, die hij gedurig tot het welslagen zijner apostolische werken te hulp riep. Naar zijn verlangen heeft hij op eenen Zaterdagmorgen mogen sterven. En wat nog zeggen over zijne andere deugden? Zijne hartelijke goedheid, zijne innemende eenvoudigheid, zijne onveranderlijke zoetaardigheid waren spreekwoordelijk onder zijne ambtgenooten. Hij was voor hen een vriend, of beter een broeder. En daarbij wat zedigheid, wat regelmatigheid in zijne handelwijze, wat nauwgezetheid in de vervulling zijner plichten als priester en als missionaris! Met één woord, P. Van der Straeten was een priester-zendeling volgens het hart van Jesus: zijn leven ging al weldoende voorbij, hij heeft den goeden strijd gestreden!
Gelijk U wel bekend is, was hij vooreerst werkzaam te Karéma en te Kiranda. Later werd hij gezonden naar Mpala (Belgische Congo), en daar vond hij voor zijnen ijver een wijd veld geopend, waar hij, jarenlang, het goede zaad uitwierp met eene voorbeeldelooze werkzaamheid, eenen taaien ijver, die noch voor het lijden, noch voor de vermoeienissen achteruit week. Tot zijnen werkkring behoorden zeer volkrijke centrums, waarin hij, met al de liefde en het vuur zijner groote ziel, onophoudelijk voor het groote werk der christelijke beschaving werkzaam was.
De luister der kerkelijke plechtigheden vond hem ook altijd ten uiterste bezorgd. Dank aan zijn talent als muzikant, werden de diensten, in onze arme kerk, op de feestdagen opgeluisterd door prachtig uitgevoerde zangen, en deze droegen niet weinig bij om den eerbied der geloovigen hoog opgewekt te houden. Talrijke koorknapen werden door hem tot den dienst aan het altaar opgeleid.
Bij de gedachtenis aan den zoo verkleefden vriend, die mij als eenen broeder liefhad, wellen bittere tranen in mijne oogen op. Voortaan zullen wij beroofd zijn van eenen medebroeder, die de vreugde, de opbeuring des levens was! Wij troosten ons bij de gedachte, dat de goede God de verhevene deugden van den edelen priester in het eeuwige boek heeft aangeschreven, en dat de edelhartige missionaris reeds in betere gewesten het volzalige loon ontvangt van zijn lijden en strijden op Afrikaanschen grond. De Hemel moge spoedig neerzien op onze gebeden en de smeekingen onzer Christenen, die dagelijks het Rozenkransgebed tot lafenis zijner ziele bidden.