Bij de Platen.
Aanvaring bij nacht. -
Met het seizoen der najaarsstormen is ook weer het schrikkelijk tijdperk der schipbreuken en zeerampen aangebroken. Telkens melden ons de bladen van schepen, die voor het geweld der orkanen bezweken, met man en muis zijn vergaan, of van noodlottige aanvaringen ten gevolde van de donkere nevelen, die om dezen tijd van het jaar over de zee hangen, en die de schepen beletten elkaar te zien vóór het te laat is om uit te wijken.
Het moet een vreeselijk oogenblik zijn, wanneer in den stillen nacht de niets vermoedende schepelingen uit hun slaap worden opgeschrikt door den geweldigen schok, waarmee bij voorbeeld een reusachtige stoomer in volle vaart tegen het schip aanbonst en den spitsen steven in de krakende wanden boort. Allen springen uit de kooi en ijlen in doodsangst naar het dek, waar gezagvoerder en matrozen, door de duisternis en de wanhoopskreten der passagiers verbijsterd en in hun pogingen belemmerd, radeloos rondloopen, bevelen gevend, die in het rumoer niet worden verstaan, naar redmiddelen zoekend, die onuitvoerbaar blijken, tevergeefs pogend de orde te handhaven in de wilde verwarring, waar ieder, op eigen lijfsbehoud bedacht, er niet naar vraagt of hij aller leven in gevaar brengt.
Het tafereel onzer gravure stelt het eerste oogenblik der aanvaring voor. Ternauwernood onderscheiden wij tegen den donkeren nachthemel de zware rompen der beide zeekasteelen, enkel verlicht door de scheepslantarens, wier vlammen als vurige oogen in het duister fonkelen. Aan boord vertoont zich nog geen teeken van leven, maar weldra zullen zich langs de hooge verschansing de ordelooze en wanhopige groepen verdringen, die terwijl de bodem hun onder de voeten wegzinkt, radeloos in de zwarte golven staren, waaruit de dood hen tegengrijnst.