Een nieuwe wetenschap.
In den laatsten tijd is over de anthropometrie - letterlijk, de meting van den mensch - druk geschreven en gewreven. Toch zijn er maar weinigen, die met het stelsel en doel dezer wetenschap, als wij ze zoo eens noemen mogen, vertrouwd zijn. Wij zullen trachten, een en ander voor onze lezers zoo beknopt en duidelijk mogelijk uiteen te zetten.
Wanneer de politie een misdadiger of verdacht persoon in hechtenis genomen heeft, is het van groot gewicht, diens verleden te kennen, ten einde te weten, of hij al dan niet reeds een vonnis achter den rug heeft.
Recidivisten hebben de gewoonte, de nasporingen der justitie zooveel mogelijk hinderpalen in den weg te leggen, door valsche namen op te geven en van stonde aan alles hardnekkig te loochenen.
In den regel slaagt men er spoedig in, de identiteit van zulk een gearresteerde vast te stellen, maar toch blijft men dikwijls in onzekerheid, daar men een nooit falend middel tot herkenning mist, daar het uiterlijk voorkomen van den mensch verandert en zelfs het sterkste geheugen op een dwaalspoor kan gebracht worden. De jaarboeken der rechtspraak wijzen op meer dan een geval, dat lieden onschuldig gekerkerd en gevonnist werden, omdat men hen bij vergissing voor anderen had aangezien.
Reeds verscheidene jaren heeft men gebruik gemaakt van de photographie om de persoonlijkheid der misdadigers vast te stellen; maar van den eenen kant zijn ook hier vergissingen niet buitengesloten, en van den anderen kant neemt het aantal portretten dermate toe, dat het letterlijk onmogelijk wordt, ze bij voorkomende gelegenheden door te zoeken. Op de prefectuur van politie te Parijs waren in het tijdsverloop der laatste tien jaren honderdduizend dergelijke misdadigers-portretten bijeengegaard. Verondersteld nu, dat iemand wegens moord of diefstal in hechtenis genomen wordt en een valschen naam opgeeft. Hij is een misschien reeds herhaaldelijk veroordeeld sujet, en zijn photographie bevindt zich, natuurlijk onder een anderen naam, onder den ontzaglijken hoop. Alle honderdduizend portretten met bijbehoorende persoonsbeschrijving na te zien zou een aanzienlijk aantal ambtenaren minstens acht dagen de handen vol werk geven, en dan was het nog zeer goed mogelijk, dat het echte portret over het hoofd gezien werd.
Om dat ongemak te verhelpen, heeft een vernuftige Franschman, de heer Bertillon, het stelsel der anthropometrie ingevoerd. Daardoor wordt de justitie in staat gesteld, het portret in quaestie binnen vijf minuten onfeilbaar zeker te vinden. Of, indien de gearresteerde nog niet veroordeeld is geweest en zijn portret bij gevolg in het archief ontbreekt, kan ook dit in denzelfden tijd met de grootst mogelijke zekerheid uitgemaakt worden.
De manier, waarop dit geschiedt, zal de lezer het best door navolgende beschrijving van een bezoek aan de prefectuur van politie leeren kennen.
Door een uiterst beleefden beambte worden wij in de kamer geleid, waar de gevangenen gemeten worden. Op een bordpapieren kaart van omstreeks acht duim lengte en zes breedte worden de naam van den gevangene, zijn verschillende afmetingen, de bijzondere kenteekenen, zijn misdaad, enz. Opgeteekend, terwijl ze bovendien twee photographische opnamen, van voren en ter zijde, van hem bevat. Het voornaamste doel der laatste is het vaststellen van den vorm van het oor. Deze kaarten worden in kleine kasten bewaard, die naar de uitkomsten van het meten gerangschikt zijn. In eene kast zijn bijv. alle personen, wier hoofd een bepaalde lengte heeft; deze is weer in verschillende vakken verdeeld, naar de breedte van het hoofd, de lengte van den middelvinger enz. De afmetingen zijn met groote en duidelijke letters aan den buitenkant der kasten aangegeven, zoodat het geheel in een oogslag te overzien is.
De heer Bertillon, die kennis droeg van ons bezoek, verschijnt nu in de meetkamer. Het vaststellen van de identiteit der gevangenen heeft in dit vertrek onder zijn toezicht, door een aantal door hem zelf daartoe aangestelde beambten plaats.
Van elken mensch kunnen zekere beenderen gemakkelijk en met groote nauwkeurigheid gemeten worden. De afmetingen van twee verschillende personen verschillen steeds aanzienlijk van elkaar, en zelfs van een en denzelfden persoon zijn dezelfde beenderen niet eens van dezelfde grootte. Wanneer dus een voldoend aantal dezer laatste gemeten worden, krijgt men een gemiddelde uitkomst, die enkel op een bepaald persoon en op niemand anders past. Gedurende de acht jaren, die sedert de invoering der anthropometrie verloopen zijn, heeft men te Parijs nog nooit twee menschen gevonden, wier afmetingen volkomen overeenstemden. De oude bewering, dat er op den heelen aardbodem geen twee menschen elkaar lichamelijk volkomen gelijk zijn, heeft hierdoor nieuwen steun gekregen. Bij volwassenen blijven de afmetingen ten naasten bij dezelfde, of zijn althans in den loop der jaren aan zoo onbeduidende afwijkingen onderworpen, dat zij steeds een veilig middel zijn om iemands persoonlijkheid vast te stellen. De voornaamste afmetingen zijn de lengte en breedte van het hoofd, de lengte van den middelvinger, die van den benedenarm, van den voet en van den pink. Voor het practische gebruik echter moeten deze afmetingen ingedeeld worden. Dit geschiedt, doordien men elke groep in drie afdeelingen splitst. Die voor de lengte van het hoofd b.v. zijn de volgende: 1. De lengte onder 184 millimeter (klein); 2. de lengte tusschen 184 en 189 millimeter (middelbaar); 3. de lengte tot 190 millimeter en daarboven (groot).