uit de aloude Siegfriedsage, die eeuwenlang als volksoverlevering van mond tot mond ging en eindelijk geheel vergeten scheen, toen Richard Wagner ze tot bewondering der heele moderne wereld, in al den luister zijner hooge kunst, op het tooneel bracht.
Onze schilder heeft de voorstelling van den grooten toondichter gevolgd. Siegfried, de onverwinnehjke held, d[i]e den draak verslagen had, die over al zijn vijanden had gezegevierd, moest hier vallen onder de hand van den verrader Hagen. Wel was hij, door zich in het bloed van den draak te baden, onkwetsbaar geworden; maar ééne plek van zijn lichaam was toch voor het moordend staal toegankelijk gebleven.
Terwijl hij zich namelijk in het drakenbloed dompelde, was er een boomblad op zijn schouder gewaaid, en zoodoende was die plek niet met het toovervocht in aanraking geweest. Dit wist zijn gemalin Chriemhilde, en toen daarom Siegfried uittoog om voor zijn zwager Gunther de koningin Brunhilde te, overwinnen, had ze zijn gezel Hagen daarvan ingelicht opdat hij voor Siegfrieds leven waken zou. Ter aanwijzing der kwetsbare plek had ze een teeken op zijn kleed genaaid, niet vermoedende dat ze daardoor juist den trouwelooze het middel aan de hand deed om den onverwinnelijke te dooden.
Toen Siegfried, na zegevierend uit den strijd gekomen te zijn, zich door het edele jachtvermaak van de vermoeienissen des krijgs wilde verpoozen, maakte Hagen, door de wraakgierige Brunhilde daartoe aan gespoord, van de gelegenheid gebruik om zijn boos opzet te volvoeren.
Siegfried, niets kwaads vermoedende, rustte met zijn jachtgezellen uit in het koele rotsdal aan den oever van den stroom. Vroolijk onderhield hij zich met Gunther en Hagen, en verhaalde hun hoe hij den draak verslagen en zijn tong niet het bloed van het ondier bevochtigd had, waardoor hij de gaaf had verkregen om de taal der vogelen te verstaan.
‘Verstaat gij dan ook wat deze raven zeggen?’ vroeg Hagen, en terwijl Siegfried, door een bang voorgevoel aangegrepen. opstond om de taal dier ongeluksboden te beluisteren, stiet Hagen hem de speer in den rug juist op de plek waar ze in het vleesch kon dringen. De nooit verwonnen held stortte stervend neder, maar zijn laatste woord was: ‘Gij zult mijn dood beweenen, want gij allen zult elkander ombrengen.’ In diepen rouw werd hij door zijn mannen weggedragen.
Zijn voorspelling weid vervuld, want zijn dood was het sein tot bloedige oorlogen, waarin Gunther, Brunhilde, Hagen, Chriemhilde en Siegfrieds vader Siegmund allen omkwamen, heele volken in hun wraakgierige worstelingen meesleepend.