Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8 (1891-1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (46.63 MB)

Scans (716.27 MB)

ebook (39.26 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8

(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 112]
[p. 112]

Wetenswaardig Allerlei.

Bezwaren tegen de spoorwegen.-

Wanneer men op het oogenblik de spoortreinen links en rechts door het land ziet snorren, kan men zich moeilijk een denkbeeld maken van de bezorgdheid, die dit thans onmisbaar geworden middel van verkeer bij zijn ontstaan hier en daar opwekte. Toen in 1836 het plan geopperd werd tot een spoorwegverbinding tusschen Neurenberg en Fürth, kwam het koninklijk-Beiersche Obermedicinal-Kollegium er aan te pas en werd uitgenoodigd zijn meening te zeggen omtrent de gevolgen, die zulk een snelle vaart voor het menschelijk lichaam hebben zou.

Het hoogste gezag op geneeskundig gebied verklaarde daarop als zijn meening ‘dat het rijden met stoom wagens in het belang der gezondheid verboden moest worden. De snelle beweging zou bij de reizigers onfeilbaar een hersenziekte teweegbrengen, die een bijzondere soort van delirium furiosum of woedenden waanzin zou vormen. Wilden de passagiers des ondanks het gevaar trotseeren, dan moest de staat minstens de toeschouwers beschermen. Want de eenvoudige aanblik van een snel voortrijdenden stoomwagen zou juist dezelfde hersenziekte ten gevolge hebben; het was daarom te wenschen dat de heele baan aan weerszijden met een dichte, minstens vijf voet hooge planken schutting zou omgeven worden.’

De toenmalige Pruisische generaal-postmeester Von Nagler verzette zich met het volle gewicht zijner ambtelijke betrekking tegen den aanleg eener spoorbaan tusschen Berlijn en Potsdam, daar hij met ontwijfelbare zekerheid meende te kunnen voorspellen, dat de zaak nooit rendeeren zou, want de postwagen tusschen Berlijn en Potsdam was niet eens altijd bezet. Ofschoon in het jaar 1838 Engeland en België reeds verscheidene honderden kilometers spoorbaan in gebruik hadden, betitelde de heer Von Nagler het nieuwe verkeermiddel als gemeene afzetterij (faulen Schwindel).

En de Beiersche minister Abel sprak toenmaals openlijk de meening uit: ‘Als Engeland zich met de spoorwegen ruïneeren wil, moet men het laten begaan. Voor ons, Duitschers, bestaat er geen reden om die Engelsche dwaasheid na te volgen.’ Ja zelfs de anders zoo sluwe Thiers, de latere p[r]esident der derde Fransche republiek, heeft zich jarenlang tegen den aanleg eener spoorbaan tusschen Parijs en Versailles verzet in de meening dat toch geen reiziger meer dan vroeger naar Versailles zou trekken. De toenmalige koning Ernst August van Hannover wilde evenmin een spoorbaan in zijn land, daar hij voorzag dat ook de ‘mindere man’ er van gebruik zou maken.

‘Ik wil geen spoorbanen in mijn land,’ meende de gestrenge heer, ‘daar ik niet verlang dat elke schoenlapper en snijder zoo snel reizen kan als ik.’



illustratie
troost in krankheid, naar de schilderij van c. feudel.


Westersche beschaving in Turkije. -

De oude gebruiken in Turkije verdwijnen meer en meer. Een zware lakensche jas met één rij knoopen en stijven kraag heeft de zijden of wollen, lichte en fraai gekleurde kleederen vervangen. Wie het hebben kan, versmaadt de bonte gemakkelijke pantoffels, die zich thuis en in de moskee zoo gemakkelijk lieten uitschieten, en knelt den voet in gepoetste laarzen, waar de zon op brandt en die maar met moeite uit en aan zijn te krijgen. In de bazaars vindt men veel meer lichte goudwaren uit de fabrieken van Pforzheim dan kunstig inlandsen handwerk, veel meer katoen en andere stoffen uit Engeland en Saksen dan fraaie Arabische weefsels. Sheffield en Solingen hebben Damascus sinds lang overvleugeld. Alleen de reusachtige bouwgevaarten der vervlogen eeuwen, de piramiden veranderen niet. ‘De tijd spot met alle dingen, maar de piramiden spotten met den tijd,’ zegt een Arabisch spreekwoord. Men heeft ze als steengroeven gebruikt en ze alleen niet in de lucht laten springen, omdat men voor de gevaren vreesde, die de ontploffing voor de stad kon opleveren. Het gelaat van de groote Sfinx heeft het geschut der Mamelukken tot schijf gediend, maar toch zijn deze gedenkstukken uit den tijd der Pharao's staande gebleven en zullen blijven staan ook als al wat nog aan den bloeitijd der Muzelmansche beschaving herinnerde, verdwenen zal zijn.

Wat moeten wij met onze dochters doen -

Een Amerikaansch blad geeft op deze zeker zeer actueele vraag het volgende antwoord: Geef haar een ordentelijke opvoeding op school, leer ze voedzaam en smakelijk eten koken, wasschen, stijven, kousen stoppen, knoopen aannaaien, haar eigen kleeren en een fatsoenlijk hemd maken. Leer ze brood bakken en prent haar in, dat een goede keuken veel aan dokter en apotheker uitspaart. Leer ze, dat een dollar honderd cent waard is, en dat hij alleen spaart die minder uitgeeft dan hij verdient, en dat allen, die meer uitgeven, arm moeten worden. Leer haar, dat een katoenen kleed, dat betaald is, beter kleedt dan een zijden kleed, wanneer men schulden heeft. Zeg haar, dat een rond, blozend gezicht meer waard is dan vijftig teringachtige schoonheden. Leer ze goede, sterke schoenen dragen, inkoopen doen en nacijferen of de rekening klopt. Zeg haar, dat zij door zich te sterk in te rijgen, Gods evenbeeld mismaken. Leer haar zelfvertrouwen, werkzaamheid en zichzelf te helpen. Zeg haar, dat een rechtschapen handwerksman in hemdsmouwen en met een schootsvel aan, ook zonder een cent vermogen, meer waard is dan een dozijn rijkgekleede en voorname dagdieven. Leer haar in den tuin werken en de vreugde der vrije natuur. Leer haar, als gij er geld voor hebt, ook muziek, schilderen en andere kunsten, maar bedenk steeds, dat het bijzaken zijn. Leer haar, dat het beter is te wandelen dan te rijden, en dat wilde bloemen mooi zijn voor hen, die ze aandachtig beschouwen. Leer haar den schijn verachten, en dat men, als men ja of neen zegt, het ook meenen moet. Zeg haar, dat het geluk in het huwelijk niet van het geld des mans, maar van zijn karakter afhangt. Hebt gij haar dit alles voorgehouden en hebben zij het begrepen, laat haar dan, als de tijd gekomen is, gerust trouwen; zij zullen haar weg wel vinden.

Heeschheid bij kanarievogels. -

Deze ontstaat gewoonlijk door kouvatten ten gevolge van tocht of het drinken van te koud water. Om de beestjes daarvan af te helpen geve men ze wat fijngestooten witte kandijsuiker in het water en hoede ze over het algemeen voor tocht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken