Bij de Platen.
De zegen voor den strijd. -
Een aangrijpend tooneel uit het veelbewogen verleden van zijn ongelukkig vaderland roept de Poolsche meester ons hier voor oogen. Het is gegrepen uit het heldentijdvak van het roemrijke volk, dat zoo menigmaal te wapen vloog ter verd[e]dig[i]ng van haardsteden en altaren en altijd onder de eersten was, waar er gestreden moest worden voor het kruis tegen de ongeloovigen. Dan gordden niet enkel de edelen en krijgers moedig het zwaard aan, maar ook de eenvoudige boeren grepen hun zeisen en trokken, door de kruisvaan voorafgegaan, moedig ten oorlog.
De schilder heeft ons zulk een bende gewapende boeren voorgesteld op het oogenblik dat zij vóór den aftocht den laatsten zegen ontvangen van hun grijzen dorpsherder. Eerbiedig liggen zij rondom hem neergeknield op het Heine kerkhof, dat de nederige dorpskerk omringt, en kloppen rouwmoedig op de borst, als hij het Allerheiligste opheft om hen te zegenen voor den strijd. Niet vertrouwende op de scherpte hunner wapenen noch op de kracht van hun arm, maar alleen hun hoop stellende op de hulp des Heeren, zullen die mannen, hier zoo vredig neergeknield, zich weldra met hun vervaarlijke zeisen in de gelederen der ongeloovigen storten als echte maaiers van den dood.