eerste H. Mis op den 7en Juni 1860 in de St.-Hippolytuskerk te Delft.
De Kluis is ongeveer twintig jaren geleden tot abdij verheven, en Pater Bernardus Maria, als een voorbeeld van godsvrucht, onder de eerste abten in verschillende betrekkingen werkzaam, onderscheidde zich door ijver en nauwgezetheid in elke bediening, doch vooral als novicenmeester zoodanig, dat in den zomer van het jaar 1882 de keuze op hem viel en hij als de derde abt van dit huis werd aangesteld.
Op den 13en Augustus van dat jaar ontving pater Bernardus Maria de abbatiale wijding te Luik en toonde gedurende de negen jaren van zijn bestuur een groot voorstander te zijn van orde en reguliere tucht; vele hervormingen, welke hij voor het geestelijk welzijn der zijnen nuttig achtte, kwamen tot stand; hij werkte met onverdroten ijver om de hem toevertrouwde kudde tot geestelijken voortgang aan te moedigen, onderrichtte de broeders en leidde hen op tot het H. Priesterschap, stichtte een schoone kerk, kapittelzaal enz. en liet zijn klooster tot volkomen slot inrichten.
Verbazend was dan ook zijn werkkracht in dien korten tijd ontwikkeld, doch in het begin van dezen zomer scheen deze eerbiedwaardige prelaat meer tot rust genegen en richtte de drie onderhoorige huizen tot Priorijen op; deze zijn het klooster van den H. Joseph te Echt, dat van het H. Hart van Maria te Diepenveen, beiden op Nederlandsch gebied gelegen, en het klooster St. Remy te Rochefort in België.
Doch het bleek al spoedig dat het den verdienstelijken man niet genoeg was ontslagen te zijn van een groot gedeelte zijner zorgen en werkzaamheid, maar dat hij zich van alle beslommeringen wilde ontdoen om na zooveel jaren aan de zaligheid der hem toevertrouwde zielen gearbeid te hebben, de overige dagen zijns levens aan eigen volmaking te besteden. Dien wensch gaf hij eerbiedig te kennen aan Z.H. den Paus, welke na lang dralen eindelijk het verzoek heeft toegestaan.
Pater Bernardus Maria heeft 35 jaren in de orde der Trappisten doorgebracht, en thans op 58-jarigen leeftijd als novice in het klooster La grande Chartreuse tredende, plaatst de voormalige abt zich vrijwillig onder de leiding van een overste om na anderen de schoone deugd der gehoorzaamheid, als bron van het godvruchtig leven, ingeprent te hebben, zelf het zoete juk der onderwerping op de schouders te nemen.
God schenke Pater Bernardus Maria moed en kracht tot dit nieuwe leven van afzondering en gebed, waarvan hij eenmaal de vrucht zal genieten hierboven.