Het budget des sultans. -
Het personeel van den Grooten Heer is nogal aanzienlijk, zooals blijkt uit de navolgende opsomming, die aan een Turksch blad is ontleend:
Een groot-maarschalk van het paleis; een groot-eunuch, wiens titel slechts vertaald kan woorden door de woorden: ‘de groote wachter aan de deur van het geluk.’ Dit laatste personage is een man van veel invloed, die dan ook maandelijks een honorarium van over de 3000 gulden krijgt.
Een directeur van de uitgaven der keizerlijke familie, tien kamerdienaars, vijftien secretarissen, een opper-ceremoniemeester, die de gezanten moet aandienen, twee imans of aalmoezeniers, twee secretarissen voor de bijzondere kas des sultans.
Een intendant van de keizerlijke schatkist en twee secretarissen, een staatkundige kabinetschef, een hoofd der geheime politie, twee intendanten en een intendant van het paleis, een directeur van den keizerlijken stoet, een Bac mussaït of commandant der Mussaïts, een directeur der keizerlijke stallen, een hoofd der portiers, een chef van dienst, een eerste geneesheer met den graad van maarschalk.
Acht en twintig of dertig gewone geneesheeren, die met den dienst in het serail of paleis belast zijn, een eerste veearts, die verscheidene collega's onder zijn bevelen heeft, een eerste scheikundige en apotheker, twee deurensluiters, een hoofd der lagere eunuchen en tal van kamerdienaars, een bibliothecaris, een opperste vertaler der buitenlandsche couranten, een eerste kleeren-opzichter, een opperste barbier - wiens betrekking niet van de minste is - een opperste proever.
Een directeur van de vermakelijkheden en van den schouwburg van Z.M., twee chefs voor de keuken, een voor de Fransche en een voor de Turksche, een opperste sterrenkundige en sterrenwichelaar, zestien adjudanten van verschillende graden, ten slotte een honderdtal paardrijders, tooneelspelers, zangers, fratsenmakers, enz.
Indien men hierbij het personeel van minderen rang voegt, komt men tot een totaal van omstreeks vier duizend personen, wier jaarlijksch onderhoud een som van tweehonderd millioen vertegenwoordigt, over de verschillende posten verdeeld als volgt:
Voor het bijzonder mobilair des sultans vijf millioen, voor dat der paleizen des sultans zeven millioen, voor de tafel, keuken, vaatwerk, enz. vier en twintig millioen, voor de stallen, rijtuigen, gespannen, enz. drie millioen, voor de prinsessen, vrouwen, slavinnen, enz. veertig millioen, voor verschillende grillen dertig millioen, voor geschenken, enz. vijf en dertig millioen, in het geheel tweehonderd millioen.
En met een civiele lijst van vijf en twintig millioen franks moet Abdul-Hamid deze verbazende uitgaven, waarbij nog vele andere komen voor belooningen, goede werken, het bouwen van moskeeën, scholen, enz. bestrijden!
Gelukkig dat hij, onder andere hulpbronnen om het tekort te dekken, het recht heeft beslag te leggen op alle inkomsten des rijks. Dit is een gemakkelijke manier om evenwicht te houden tusschen inkomsten en uitgaven!