Kardinaal Haynald.
z.e. kardinaal l. haynald, † 4 juli 1891.
Verliest de Kerk in den op 4 Juli dezes jaars, na een langdurig ziekbed, overleden kardinaal Haynald een trouwen zoon en verknochten dienaar, Hongarije, zijn vaderland, betreurt in hem niet enkel een kerkvorst, uitmuntend door zeldzame geestesgaven en een zegenrijk bisschopsambt, maar ook een patriot, die onverschrokken voor de rechten van zijn volk in de bres sprong en ze onbeschroomd voor het hoogste gezag in den staat, den keizer, ging bepleiten.
Den 3en October 1816 te Szeczeny, in het aartsbisdom Gran, als de zoon van een graaflijken rentmeester geboren, gevoelde Lodewijk Haynald reeds in zijn prille jeugd de roeping tot den geestelijken staat. Hij bezocht achtereenvolgens de seminaries te Presburg en te Tyrnau, en promoveerde te Weenen als doctor in de godgeleerdheid. Naast zijn theologische studiën legde hij zich met de borst op de oude en nieuwe talen toe, zoodat hij weldra voor den sierlijksten Latinist van zijn tijd gehouden werd en zich in de voornaamste moderne talen zoowel mondeling als schriftelijk vloeiend kon uitdrukken.
Eenmaal priester gewijd, onderscheidde hij zich door zijn brandenden ijver voor het heil der zielen, zoodat hij spoedig de aandacht van het geestelijk gezag op zich vestigde. Tot kanselier van het domkapittel van Gran benoemd, weigerde hij in 1849, tegen den eisch der revolutionnaire regeering in, de onafhankelijkheidsverklaring van Hongarije te laten afkondigen, en werd deswege van zijn ambt ontzet.
Den 15en October 1852 werd Haynald, nog eerst zes en dertig jaren oud, tot bisschop in partibus van Hebron en tot coadjutor, met recht van opvolging, van den bisschop van Karlsburg in Zevenburgen benoemd.
Spoedig reeds werd hij geroepen dezen bisschopszetel te bekleeden, waarop hij twaalf jaar lang een onder alle opzichten zegenrijke werkzaamheid aan den dag legde. Zijn meesleepende welsprekendheid wekte den godsdienstigen zin des volks, tijdens de revolutie verslapt, tot nieuw leven op, en vervulde de gemoederen met den geest van christelijke liefde. Bijna al zijn inkomsten besteedde hij aan kerken, scholen, vrome stichtingen en tot leniging van den nood.
Toen uit Weenen aan Zevenburgen de eisch werd gesteld, dat het zich, in plaats van in het Hongaarsche Parlement, in den Oostenrijkschen Rijksdag zou doen vertegenwoordigen, trad Mgr. Haynald als een waar vaderlander aan het hoofd der beweging, die ten slotte de herstelling der Hongaarsche grondwet en een hervorming der monarchie op den grondslag van het dualisme ten gevolge had. Tevergeefs trachtte de regeering te Weenen den tegenstand van Haynald door beloften en bedreigingen te breken. Onverschrokken bleef hij strijden voor het goed recht van zijn land en eischte de naleving van de in 1848 bezworen tractaten. Maar ten laatste moest de moedige bisschop zwichten voor de overmacht: zijn overtuiging niet willende prijsgeven en evenmin de aanleiding zijn van twist en tweespalt in de monarchie, verzocht hij den Paus om ontslag, wat deze hem slechts noode verleende.
Als een bewijs, in hoe hooge achting de Hongaarsche bisschop bij Z.H. Pius IX stond, kan dienen, dat deze hem nu tot aartsbisschop van Carthago in partibus, en tot voorzitter van de Congregatie voor buitengewone geestelijke zaken benoemde.
Reeds den 17en Mei 1867, toen de verheffing van Hongarije tot een koninkrijk een feit geworden was, benoemde Pius IX, op verzoek van het eerste Hongaarsche ministerie Andrassy, Mgr. Haynald tot aartsbisschop van Kalocsa en Bacs. Dit aartsbisdom is niet alleen een der uitgestrekste van Hongarije, maar ook zeer moeilijk te besturen, door de groote verscheidenheid in volksstammen, die het bewonen. De Hongaren en Duitschers maken er elk 40 pCt. van de bevolking uit, terwijl de Serviërs, Slowaken en andere volken het overige vormen. Bovendien was dit diocees in 1849 het tooneel van een bloedigen rassenoorlog geweest, en de wonden, toen die ongelukkige streek geslagen, nog niet geheeld.
Aan het hoofd van dit uitgestrekte bisdom geplaatst, verspreidde de prelaat met kwistige hand weldaden om zich heen: de scholen, weeshuizen, vrome instellingen, zij alle eerden hem als hun grootsten weldoener. Als onvermoeid en waakzaam kerkvoogd bestuurde hij de geestelijkheid en de geloovigen met kracht en wijsheid, wist dezen liefde, gene toewijding af te dwingen.
Nam hij met bewonderenswaardige zelfopoffering de veelzijdige plichten van zijn herderlijk ambt waar, toch kon hij ook nog tijd vinden, om als lid der Magnatentafel en als president der Hongaarsche delegatie, den naam van een scherpzinnig staatsman en schitterend redenaar te verwerven.
Leo XIII, die de verdiensten van den algemeen geachten prelaat op hoogen prijs stelde, benoemde hem in het consistorie van den 12en Mei 1879 tot kardinaal-priester met den titel van de H. Maria degli Angeli.
De overleden kardinaal was bovendien nog lid van de H. Congregaties der Propaganda, van den Index, van de Aflaten en Reliquieën, en der Studiën.
M r. Haynald was echter niet enkel een ijverig prelaat en schrander staatsman, hij had ook voor kunsten en wetenschappen een open oog en hand: hij liet de zaal der Hongaarsche Academie, waarvan hij lid was, met fresco's van de hand der eerste meesters versieren; te Kalocsa liet hij een sterrenwacht bo[u]wen, en als vertrouwd vriend van Liszt riep hij met dezen de Hongaarsche muziekacademie in het leven.
Nog was kardinaal Haynald een groot kenner en bevorderaar der plantkunde - hij schreef o.a. een zeer geroemde verhandeling over de Bijbelsche harssoorten - was indertijd voorzitter van het internationaal botanisch congres te Florence, legde groote sommen ten koste ter completeering van zijn merkwaardig herbarium, dat als een der kostbaarste der geheele wereld beschouwd werd en dat hij aan zijn beminde Hongaarsche Academie vermaakte.
Ziehier in vluchtige en grove omtrekken het beeld van den man, die groot was als kerkvoogd, als staatsman en geleerde, die, had God hem een langer leven vergund, hoogst waarschijnlijk den door het overlijden van Mgr. Simor open gekomen zetel van primaat van Hongarije zou bestegen hebben, en wiens naam in zijn dankbaar vaderland niet dan met liefde en eerbied genoemd wordt.