Waarom is deze zomer zoo koud? -
Deze vraag hebben zich ongetwijfeld honderden gesteld, zonder er een aannemelijk antwoord op te kunnen geven. De Fransche natuurkundige Camille Flammarion wijt het aan een verandering van klimaat, die niet enkel dit jaar, maar reeds eeuwen zich heeft doen gevoelen. Hij begint met te zeggen, dat die weerkundigen, die volstrekt alle verandering in klimaat loochenen, ongelijk hebben, en om hen, althans wat de geschiedenis van Frankrijk en België betreft, te overtuigen, verwijst hij hen naar de geschiedenis dier landen. Wat is er in Frankrijk geworden van de wijnen van Estampes en Beauvais, die ten tijde van Filips-August tot de uitstekendste wijnsoorten van Europa behoorden en de geliefkoosde drank van dien vorst waren? En van den wijn van Suresnes, waar Hendrik IV zooveel van hield? En van de wijnen van Vivarais, die in 1561 gekweekt werden in een streek, waar nu zelfs geen druif meer rijpt?
Hetzelfde geldt voor België. In de vijftiende eeuw bezat Brabant talrijke wijnbergen, zoowel als Limburg. Oude kronieken melden ons, dat de wijnstok weleer in La Manche welig tierde, en daar, waar vroeger de druif rijpte, dreigt nu zelfs de appelboom ten onder te gaan.
Een zeker aantal planten, die in het Noorden volop groeiden, zijn eerst naar het Zuiden verhuisd, en daarna geheel verdwenen: Languedoc levert geen citroenen, Roussillon geen sinaasappelen meer.
Het zou gemakkelijk zijn, deze voorbeelden, die op onomstootelijke wijze van een verandering van klimaat spreken, met veel andere te vermeerderen, en men moet wel blind zijn, wanneer men, met zulke feiten voor oogen, een afkoeling van onze lentes en zomers weigert aan te nemen.
De Meizon bestaat niet meer; de zomer begint tot het rijk der sagen behooren.
Wat is hiervan de oorzaak?
Volgens Flammarion is de oorzaak een sterrekundig verschijnsel, waarvan hij de volgende verklaring geeft.
De aarde beschrijft in haar kringloop om de zon een ellips, waarvan de zon een der brandpunten uitmaakt. Aan een der uiteinden van deze ellips staat de aarde dus dichter bij de zon dan aan het andere, en hieruit volgt, dat het halfrond, dat aan de stralen der zon is blootgesteld, in den eersten stand een vijftiende meer warmte ontvangt dan in den tweeden.
De aarde neemt den 1en Januari den eersten, en den 1en Juli den tweeden stand in, zoodat de zomers van ons halfrond in dat gedeelte van de kringbaan vallen, dat het verst van de zon is verwijderd.
Maar juist wegens den elliptischen vorm van de baan, die de aarde om de zon beschrijft, verandert de snelheid van beweging onzer planeet langs deze ellips naar verhouding van het vierkant des afstands, zoodat de aarde des zomers minder vlug, de winters vlugger gaat.
Hieruit volgt, dat, daar onze planeet van den 21en Maart tot den 21en September langer aan de zon blijft blootgesteld dan van den 21en September tot den 21 en Maart, zij in de beide helften van haar omloop dezelfde hoeveelheid warmte ontvangt. Lente en zomer te zamen duren 186 dagen en 11 uren, herfst en winter 178 dagen en 19 uren.
Tegenwoordig heeft onze noordpool 4.475 uren dag en 4.291 uren nacht. Dit verschil van 184 uren meer zonnewarmte heeft voor gevolg, dat de noordpool en het noordelijk halfrond minder afkoelen dan de zuidpool en het zuidelijk halfrond. Bovendien is de aarde in 1248 dat uiteinde der ellips gepasseerd, dat het dichtst bij de zon is, zoodat de duur van den zomer, die tot dien tijd klom, sedert de dertiende eeuw voortdurend verminderd is, en dit zal blijven doen, totdat het andere, verst van de zon verwijderde uiteinde bereikt is, en de zomer dan weer zal beginnen te lengen.
Wij hopen dat al onze lezers dit mogen beleven!