zen van zijn vaderland verbreid, en de kreet, waarmee hij zich in de speren des vijands zou hebben gestort: ‘Der Freiheit eine Gasse! Ruim baan voor de vrijheid!’ heeft menigmaal in beslissende gevechten een aanvurende tooverkracht uitgeoefend.
In den laatsten tijd heeft de maatschappelijke critiek, die niets ongemoeid laat, ook aan deze heldengestalte getornd, maar tegenover haar bezwaren kunnen vaststaande feiten gesteld worden. Zoo bestaat er een lied over den slag van Sempach, dat juist in het gedeelte, hetwelk over dat wapenfeit handelt, een hooge oudheid verraadt. Verder is het bestaan van een Erni of Arnold Winkelried in Unterwalden ten tijde van den slag van Sempach bij oorkonde gestaafd. Zijn naam prijkt als de eerste der bij Sempach gevallenen in de doodenlijsten van Nidwalden, welke de dooden bevatten te wier gedachtenis kerkelijke plechtigheden moesten gehouden worden. Die lijsten zijn wel niet in het oorspronkelijke voorhanden, maar er bestaan vertrouwbare afschriften van. Dat de tijdgenooten over het geval zwijgen bewijst niets tegen de historische waarheid van een overgeleverd feit.
Wat nu den slag zelf en onze afbeelding aangaat, hieromtrent moge het volgende tot opheldering dienen. De voormalige Oostenrijksche stad Lucern had, naar vrijheid strevend, den omtrek, die onder hetzelfde gebied behoorde, binnen haar burgerrecht getrokken, en was hierdoor met hertog Leopold in strijd geraakt. Nadat alle pogingen om haar tot teruggave van het verworvene te bewegen, schipbreuk hadden geleden, kwam het in 1386 tot een oorlog. De hertog rukte met een machtig leger van ridders en voetvolk uit Zwaben en Aargau tegen Lucern op, dat hij licht hoopte te kunnen innemen.
Maar de Lucerners, door de woudsteden Uri, Schwvz en Unterwalden ondersteund, boden hem het hoofd bij Sempach, waar den 9n Juli slag geleverd werd. De ridders waren van de paarden gestegen om, zooals zij meenden, het voetvolk beter te kunnen staan, en voor den ondoordringbaren muur hunner gevelde speren weken inderdaad de eedgenooten, die in wigvormige slagorde optrokken, aanvankelijk terug. Toch bleef hun ten slotte de zege, wat naar de voorstelling van Oostenrijksche zijde hieraan te wijten was dat de ridders onder hun pantsers en helmen geweldig van de hitte te lijden hadden.
Volgens de Zwitsersche overlevering daarentegen was de overwinning te danken aan Arnold Winkelried, die, zijn landslieden toeroepend dat hij ruim baan voor hen wilde maken, een aantal speren greep, en van deze doorboord, het den zijnen mogelijk maakte, zich in de gemaakte bres te dringen. In elk geval leden de Oostenrijkers een verpletterende nederlaag; de hertog zelf werd met een menigte edelen gedood en talrijke vanen werden buitgemaakt. De zege bij Sempach bevrijdde een der oudste gebieden van het eedgenootschap voorgoed uit de Oostenrijksche heerschappij.