[Nummer 50]
Onze gravures.
Uit de kinderwereld.
uit de kinderwereld, naar de schilderij van hans knöhl.
Kinderen zijn geneigd alles na te doen wat zij maar eens gezien hebben - eene eigenschap, die vele groote menschen niet hen gemeen hebben. Hiervan geeft de wakkere jongen op onze gravure een doorslaand bewijs. Hij heeft zijn broertje of zusterken in het doodkistje zien liggen, een tooneel, dat voor hem niets droevigs heeft, integendeel, het schoone kleedje, de strikken en het bloemenkroontje stonden hem wondervol aan, en aanstonds wilde hij dit parodieeren. Hij wist geen beter figurant te vinden dan Smous, die aan alle nukken en grillen van zijn jeugdigen meester met bewonderenswaardige gelijkmoedigheid gehoorzaamt.
De kleine baas deed hem in het poppenwagentje zitten - liggen verkoos Smous volstrekt niet wond hem stevig een doek om den kop, en beval hem zich doodstil te houden. Smous trok wel erbarmelijk leelijke gezichten: die stijve doek om zijn nek stond hem niet erg aan en ook die gedwongene rust strookte weinig met zijne vroolijke en levendige natuur, maar hij schikte zich toch gelaten in zijn lot. De pop moest hij op zijn schoot houden, of liever dulden, en beiden werden warm ondergestopt. Lang zal dit spel echter niet duren, daar Smous deze ongemakkelijke houding spoedig vervelen zal, maar nog meer daar onze kleine knaap zich niet lang met hetzelfde spel kan bezig houden. Dadelijk schiet hem eene nieuwe gedachte door het hoofd en wordt iets anders begonnen.
De kinderkamer met hare ap- en dependenties, de houding van Smous, en niet het minst die van den jeugdigen meester, wiens gelaat van vergenoegdheid glanst bij het welslagen van zijne vertooning, zijn door den schilder zeer verdienstelijk weergegeven.