De nieuwe cathedraal van Carthago.
Op Hemelvaartsdag van dit jaar had op den klassieken bodem van het oude Carthago eene plechtigheid plaats, die eene wereldgebeurtenis heeten mag. Met ontzagwekkenden luister werd de nieuwe kathedraal ingewijd, die door de bemoeiingen van kardinaal Lavigerie op het Afrikaansche strand is verrezen als een sprekend zinnebeeld van de heuglijke opstanding der aloude Christen Kerk van Afrika. Kardinaal Lavigerie heeft Afrika weder voor de Kerk en de christelijke beschaving veroverd en dat veroveringswerk zette hij de kroon op door de stichting der trotsche kathedraal, waarvan de afbeeldingen in dit nummer den lezer eenigermate een denkbeeld kunnen geven.
Zooals men ziet, kenmerkt zich het gebouw door een heel eigenaardigen stijl. Het is de eenige christelijke kerk, waarin op die wijze de Moorsche en Byzantijnsche vormen zijn samengesmolten tot een zoo indrukwekkend geheel. Zij is het werk van den abt Pinguet, den vermaarden bouwmeester, die zich reeds zoo gunstig heeft onderscheiden door den bouw der kerk van den H. Vincentius à Paulo te Marseille. Hier had hij zich van eene geheel bijzondere taak te kwijten. De aartsbisschop van Algiers had hem alleen als zijn verlangen te kennen gegeven, dat hij een Byzantijnschen koepel zou doen verrijzen boven twee verdiepingen van Moorsche bogen. De indruk is even gelukkig als schilderachtig en de rijkdom der versiering van het inwendige verhoogt nog de schoonheid van den stijl.
De pilaren zijn van wit marmer met vergulde kapiteelen; de houten zoldering is een meesterstuk van Arabische schilderkunst; de zijwanden prijken met de wapenschilden der adellijke Fransche geslachten, welke tot den bouw bijdroegen. Het hoogaltaar is eenvoudig van wit marmer opgetrokken en daarachter bevindt zich de kapel van den H. Lodewijk, die reeds van den hoofdingang onmiddellijk de aandacht trekt.
In hare vlekkeloo[z]e witheid, helder afteekenend tegen den blauwen hemel van Tunis en tegen de blauwe wateren der Middellandsche Zee, die zich in eindelooze verte achter haar uitstrekt, maakt de kathedraal van Carthago een grootschen indruk. Niet zonder reden heeft de groote kardinaal hier de bouwvormen van Mooren en Arabieren tot een christelijken tempel aangewend en eene katholieke kathedraal gebouwd, die eenigszins aan eene moskee herinnert: het is eene treffende toepassing van dat alles omvattend beginsel der Kerk, hetwelk de stijlvormen en kunstvindingen van alle volken der aarde weet te heiligen ter eere Gods.
Trouwens bij de plechtige inwijding verkondigde het geschut van den Bey, door Mu elmansche artilleristen afgeschoten, aan het gansche land deze zegepraal van het christendom, terwijl voor in het schip der kerk prins Toïeb, de vermoedelijke erfgenaam van het regentschap, de katholieke feestelijkheid bijwoonde. Kardinaal Lavigerie had gewild dat de plechtigheid een grootsch en indrukwekkend karakter zou dragen. De primaat van Afrika verlangde de sedert eeuwen afgebrokene keten, welke de Kerk van Carthago aan het Christelijk Rome verbond, weer openlijk aan te knoopen. De inwijding der kathedraal van den H. Lodewijk moest een eerste en plechtig bewijs zijn van dien terugkeer tot de oude traditie.
De feestelijkheid bestond uit twee deelen: vooreerst de overbrenging der relieken van den H. Lodewijk en den H. Cyprianus naar hunne nieuwe bestemming en vervolgens de eigenlijke wijding van het tempelgebouw. Die relieken waren tot dusverre zorgvuldig bewaard, in de kleine kapel van den H. Lodewijk, in 1831 opgericht op de plek, waar de koning-kruisvaarder in 1207 aan de pest bezweek. Zij waren gesloten in eene prachtige reliekkas van twee meters hoogte, die de slanke gothische vormen van de Sainte Chapelle te Parijs nabootste.
Het is moeilijk een denkbeeld te geven van het schitterend schouwspel, hetwelk de stoet opleverde, die deze kostbare overblijfselen vergezelde. De processie was samengesteld uit eene afdeeling Fransche huzaren, het muziekkorps der Zouaven, in het rood gekleede koorknapen van het Klein-Seminarie van Tunis, eene talrijke schaar Witte Paters van O.L.V. van Afrika, dertig gemijterde kanunniken, veertien bisschoppen en aartsbisschoppen, onder welke de bisschoppen van Marseille, van Chartres enz. Eindelijk volgde kardinaal Lavigerie in vol ornaat, onder een gulden balkadijn, door Witte Paters gedragen. Terwijl de muziek hare plechtigste tonen liet hooren en de kanonnen van den bey, die vóór de basiliek in batterij stonden opgesteld de omringende heuvelen en de golven der Middellandsche Zee van hun gebulder deden daveren, trok de processie de kathedraal binnen.
Onbeschrijfelijk was de aanblik, dien het heiligdom inwendig aanbood. Van buiten met de vlaggen van alle natiën en de wapenschilden van den Paus en den kardinaal getooid, prijkte de kerk van binnen met de rijkste versiering. Het priesterkoor, dat schier de helft der basiliek inneemt, was prachtig versierd; rechts verhief zich de primaatzetel van den kardinaal geheel met goudlaken behangen; daartegenover de troon van den Franschen resident in Tunis, smaakvol met de kleuren der Fransche vlag getooid: van weerszijden achter de kanunniken-banken verrezen de tribunes, voor de bisschoppen bestemd, met roode tapijten behangen. Die versieringen, gevoegd bij de schitterende mengeling van de kleuren der priestergewaden, rood, violet en wit, de gouden galons der uniformen van militaire en burgerlijke ambtenaren, de veelkleurige dracht der bevolking, het goud der kromstaven, kruisen en mijters, - dit alles vormde een tafereel van de heerlijkste harmonie.
Het hoogaltaar werd gewijd door den kardinaal; de zes overige altaren door de even zoovele bisschoppen. Na het Evan-