Een antwoord met den naam.
Een heer, die eene teedere genegenheid voor eene jonge dame, Noyes genaamd, had opgevat, wilde gaarne weten hoe zij over hem dacht. Tot dit doel zeî hij haar eens op een toon, dien men even goed voor ernst als scherts kon opvatten:
‘Als ik u eens vroeg, of ge reeds iemand uwe hand beloofd hebt, welk gedeelte van uw naam: No, of yes, zou ik dan ten antwoord krijgen?’
‘Het eerste,’ luidde 't antwoord op denzelfden toon.
‘En als ik de vrijheid nam u te vragen of ge genegen waart, zulk eene verbintenis aan te gaan, welk deel van uw naam zoudt gij dan ten antwoord geven, wanneer een man die u oprecht liefhad, en u niet onverschillig was, u zijne hand aanbood?’
‘De laatste lettergreep.’
‘En als ik u beken, dat ik u bemin en indien ik u smeek, mij uwe hand te schenken, welk gedeelte van uw naam mag ik dan nemen?’
‘Dan,’ zei de jonge dame blozend, ‘moogt ge den geheelen naam nemen, want in dit geval zou ik dien gaarne met den uwen ruilen.’