Kleinigheden.
In een twist verklaarde een opbruischend man, die eene slechte opvoeding genoten had, zijn tegenstander, dat hij geen fatsoenlijk man was.
‘Ik vermoed, dat ge u er zelf voor houdt?’ luidde 't antwoord.
‘Zeker doe ik dat!’ antwoordde de tegenpartij.
‘Dan,’ zei de ander, ‘gevoel ik mij er in 't geheel niet door beleedigd, dat ge mij voor geen fatsoenlijk man houdt.’