Kleinigheden.
Een onderschepte brief van Jacob Kromvinger.
Een jongeheer die op school ligt, aan zijne ouders. (zeer netjes geschreven, maar wel wat stijf).
Waarde Ouders!
Ik heb het genoegen UEd. mede te deelen, dat de Kerstvacantie een aanvang zal nemen op den 23sten December aanstaande, om te eindigen den 3den Januari daaropvolgende. Ik hoop en vertrouw dat UEd. zult bevinden dat ik in de verschillende vakken van wetenschap, door mij gedurende de laatste vijf maanden beoefend, snelle vorderingen heb gemaakt. Mij reeds vooraf verheugende in het genoegen hetwelk mij onze aanstaande ontmoeting zal baren, noem ik mij
Uwen toegenegen zoon, Jacob Kromvinger.
O.... 18 December 1889.
Op het volgende blaadje staat te lezen in geheel ander schrift, en rijk geïllustreerd met fantastische inktspatten en vallende sterren:
eene gewonde ree door raven besprongen,
naar de teekening van F. Specht.
Lieve Moeder! den Ouwe Penneschagt is even Uit de kaamer en ik schrijf dit Stillekens maar het andere schreef ik 7 maal vóor de schrijfmeester het wau laaten Gaan en hij heeft overal nieuwe Oofdletters overeen geschreeven en de kleine Letters aangedikt, dat wij nooit meugen doen of wij krijgen honderd maal: ‘ik mag niet aandikken’ om op de schaalie te schrijven, weet U? ook stelde ik de brief niet op, want wij schreven allemol hetzelfde zooals Meester Splitpen het op het bord schreef en wij het naar mosten schrijven balve de Jongens die niet naar huis gaan en geen vacansiebrieven schreven.
ik moet een nieuwe broek hebben als ik thuis kom die Ouwe van jan was mij zoo lang dat ik 1 pijp er afgetrapt heb de andere is ook kapot en de Knoppen hebben de andere Jongens er Afgetrokken om Tollekens te maken, die zij op de schalie laten tollen. Zoodat ik hem met koorekens in de hoogte moet houen dat mij op de Schouers erg snijt en Lieve Moe al mijn Kousen zijn versleten en mijn schoenen Zonder zolen dat het waater er doorloopt en Piet van der pant heeft de bol uit mijn hoed gesneden om er een schietschijf van te maken en toen leende hij mijn horloozje om er een lokometief van te maken maar dat ging niet en nu kan hij het niet meer in mekaar zetten omdat hij er eenige wieltjens van heeft verloren, maar hij zegt dat het in het geheel niet erg is en het wel weer gaan zal met een bitje olie.
ook heb ik geen geld meer en moet negentien senten teruggeven die ik schuldig ben daarom zal ik maar wat van Willem Smit leenen want die komt naar de vacansie toch niet terug of U moest mij wat stuuren daar komt meester aan
Uw gehoorzaame zoon Jacob Kromvinger.