Bovendien heeft hij eene schitterende traditie voor zich: hij is afstammeling der aloude Fransche koningen, de oudste zoon van den graaf van Parijs, die de aanspraken van het wettige koningschap vertegenwoordigt, en als telg van het eerste en aanzienlijkste der Fransche geslachten, mag hij ongetwijfeld het recht opvorderen, dat ook den geringsten Franschen burger toekomt, en dat hem door de verbanningswet van 1886, althans niet uitdrukkelijk is ontnomen. En daarbij heeft de moed, waarmee hij het vooruitzicht van twee jaren gevangenisstraf heeft getrotseerd, en vooral de kloeke houding welke hij in heel zijn optreden heeft aan den dag gelegd, hem noodzakelijk de harten van alle Franschen moeten veroveren.
De dagbladen hebben uitvoerig de bijzonderheden medegedeeld van het avontuur des prinsen, zoodat wij daarover niet meer in den breede hoeven uit te weiden.
De prins bevond zich, zooals men weet, te Ouchy in Zwitserland en zag den dag naderen, waarop hij meerderjarig zou worden en alzoo het recht zou hebben, Frankrijk zijn arm aan te bieden. Wanneer zijn vaderland op dit oogenblik in gevaar was geweest, had dat edelmoedig besluit ongetwijfeld hoogere waarde gehad; maar in elk geval braveerde hij, door zich voor den krijgsdienst aan te dier en, het gevaar, twee jaren gevangenisstraf op te loopen, en dat is zeker voor een jongen vorstentelg, die vrij als een vogel door het jonge leven dartelt, geene kleinigheid. Dat vooruitzicht kon hem intusschen niet van zijn besluit af brengen.
Vermond en door niemand herkend, kwam hij te Parijs aan, waar hij zijn intrek nam in het hôtel de Luynes, vast besloten zich aan niemand te vertoonen, vóór hij zijn plan volvoerd had. Noch zijne vrienden, noch zelfs zijne naaste betrekkingen, zooals zijne tante, de hertogin van Chartres, of zijne verloofde, prinses Margareta, werden van zijne aanwezigheid te Parijs verwittigd, en na het ontbijt, 's middags om een uur of twee, begaf hij zich naar het militiebureel, om zich voor de loting aan te bieden.
Dit stoute stuk van den jongen prins had niet alleen zijne aanhouding ten gevolge, maar bracht heel de regeering der republiek in rep en roer; er werd ministerraad op ministerraad gehouden over de gewichtige vraag: wat te doen? De wet was duidelijk en de prins moest voor de correctioneele rechtbank verschijnen.
Dit geschiedde Zaterdag 8 Februari ll. De jonkman maakte tegenover zijne rechters een goed figuur. Hij was gekleed in een pelsjas, over een zwarten frak en donkere broek, droeg een hoogen hoed en hield een rotting in de hand. Al de advocaten stonden bij zijne verschijning onwillekeurig op en ontblootten het hoofd. Het publiek was een en al belangstelling, en zeer beleefd, bijna eerbiedig, met ontbloot hoofd, vroeg de president zijn naam.
‘Philips, hertog van Orleans,’ was het antwoord.
‘Gij kent dewet van 1886, welke uwe verbanning uit Frankrijk bevolen heeft. Niemand, zooals gij weet, wordt verondersteld, onbekend te zijn met de wet. Wat zijt gij in Frankrijk komen doen?’
‘Ik ben komen gehoorzamen aan eene andere wet, die der conscriptie, en het verwondert mij dat men mij niet heeft aangenomen, daar toch de wet voor allen is.’
‘Maar door hier te komen hebt gij de wet, waarvan ik zooeven sprak, overtreden.’
‘Gij weet dat dit eene uitzonderingswet is.’
‘Dat is mogelijk, maar een rechter heeft de wet niet te beoordeelen, slechts toe te passen, al erkent hij dat het gevoel, hetwelk u gedreven heeft, loffelijk is.’
Nadat de president herinnerd had dat de wet den beklaagde drie dagen tijd toestaat om zich op zijne verdediging voor te bereiden, werd de behandeling der zaak tot Woensdag verschoven. De hertog van Orleans boog en verwijderde zich, door bijna al de advocaten gevolgd; een hunner zei zelfs hardop: ‘Monseigneur, al de Franschen zijn met u.’
En dat woord teekent meteen den indruk dien de crânerie van den jongen prins door heel Frankrijk op de gemoederen gemaakt heeft. De geestdriftige bewondering was nagenoeg algemeen en steeg ten top, toen de uitspraak van het gerecht den jonkman tot de volle straf veroordeelde, die op zijn vergrijp staat, en hij weigerde van 't recht gebruik te maken, om daartegen in hooger beroep te komen.
De prins had zich, behoudens zijne gevangenzetting, over zijne behandeling niet te beklagen: de regeering wachtte zich wel, hem tot een martelaar te maken. Ongehinderd mocht hij in zijne gevangenis - een behoorlijk ingericht en verwarmd vertrek de bezoeken ontvangen van de vrienden en verwanten, die hij wenschte te spreken. Zijne verloofde, prinses Margareta, zijne tante, de hertogin van Chartres, zijn oom, de hertog van Aumale en tal van andere hooge bezoekers maakten van dit verlof gebruik om den gevangene in zijn kerker te komen troosten. Zijne vereerders zonden er hem bloemen, die hij op zijne beurt zijne verloofde aanbood, en de restaurateur, welke voor zijne tafel zorgde, werd door een oud bediende van koning Lodewijk-Philips in staat gesteld de spijzen op te dienen in porseleinen vaatwerk, met het naamcijfer en de kroon van dien vorst gesierd.
Op Maandag, 24 Februari, tegen middernacht, werd de prins in het geheim uit de Conciergerie te Parijs naar de gevangenis van Clairvaux vervoerd.
De jonge prins heeft de sympathie der Franschen voor de verbannen prinsen uit het huis van Orleans weten te verlevendigen op eene wijze, zooals al de andere leden van het doorluchtige geslacht te zamen met al hunne verdiensten moeilijk hadden kunnen doen.
Dat de meeste dier prinsen zich inderdaad voor hun vaderland zeer verdienstelijk hebben gemaakt is van algemeene bekendheid. Bijna allen bekleedden vóór hunne verbanning een rang bij het leger of bij de vloot en hebben vroeger met eere in Franschen dienst de wapenen gedragen.
De jonge hertog van Orleans heeft getoond besef te hebben van de grootsche roeping, die wellicht zijn geslacht nog is weggelegd; door zijne wakkere daad, die zoowel overeenkomt met de oude traditiën van zijn huis als met de nieuwere republikeinsche beginselen, heeft hij de belangstelling van alle echte Franschen veroverd en het zou ons niets verwonderen als deze jonge prins nog eenmaal geroepen werd om in Frankrijk eene groote rol te vervullen.