De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 6(1889-1890)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Dichtbloemen uit den Vreemde. Geduld. (Naar Spit'ta.) Daar trekt door de aardsche dreven Een engel met u meê, U door den Heer gegeven, Ten troost in 't aardsche wee. Hij spreekt van vreugd en vrede, Als kommer u vervult; Verlaat hem niet, geen schrede, 't Is de Engel van 't Geduld. Als 't heir der aardsche zorgen U met zijn' nacht omhult, Wijst hij u op een' morgen, Die reeds uw kim verguldt, De morgenstond, die zegen En zaligheid voorspelt!.... Wèl u, dat allerwegen Die Engel u verzelt! Moet gij een kruis hier dragen, Een stille boezemsmart: Hij zal de kracht u schragen En zalft de wond van 't hart. Hij maakt tot zachten weemoed De bitterheid van 't leed, Herschept tot stillen demoed Den rauwen oproerkreet. Hij zal den traan niet wraken, Die u de wang besproeit, Noch 't stil, maar innig haken Naar 't land, waar 't Eden bloeit. En zoo ge in 't strijdgewemel Soms morrend vraagt: ‘waarom?’ Wijst hij u naar den Hemel, Glimlachend, ja, maar stom. Hij heeft op al uw vragen Geen antwoord steeds gereed. Zijn spreuk is: ‘Leer verdragen, Straks wisselt al uw leed!’ - o Heil u, zoo gij stille Hem volgt waar hij u leidt; En, - wie zijn doen bedille, - In ootmoed God verbeidt! Vorige Volgende