Gezondheidsleer.
Behangsels en meubelen.
De wanden onzer woonruimten worden, naar gelang van de gegoedheid der bewoners en het klimaat, met min of meer sierlijke of verwarmende middenstoffen bekleed. In de meer zuidelijke landen bedient men zich van muren, die gepleisterd of bij meerdere gegoedheid met fresco of ander schilderwerk voorzien, of wel met marmerplaten belegd zijn. In de meer noordelijke streken worden de muren met hout beschoten of met wollen, zijden of lederen behangsels bedekt. Toen het bedrukken van papier werd uitgevonden, verving dit, als minder kostbaar, de vroegere behangselstoffen. Maar de ondervinding heeft geleerd, dat sommige verfstoffen, waarmede die behangselpapieren zijn bedrukt, schadelijk voor de gezondheid zijn, vooral als bij eene sterke verwarming de luchtverversching gebrekkig is. Als zoodanig moeten de groene en gele verfstoffen verdacht worden gehouden. Vooral de levendig gekleurde groene doffe behangsels (veloutés) schijnen in dit opzicht het meest schadelijk. Roode kleurstoffen dienen ook met voorzichtigheid gekozen te worden. Men zal in elk geval weldoen, om dergelijke behangsels, alvorens ze te gebruiken, scheikundig te onderzoeken.
Hetzelfde geldt aan de vloertapijten, die met zoodanige kleurstoffen zijn bedeeld. Hier bestaat nog meer kans van vergiftiging, omdat door de wrijving der voeten, der meubels, en door het borstelen, de vezels van het weefsel loslaten en als eene fijne stof zich door de ruimte verspreiden.
Maar zonder dat het tapijt met schadelijke verfstoffen is gekleurd, kan dit nadeel doen aan onze gezondheid. Het zijn vooral de kokos- en koeharentapijten, die veel stof verwekken, dat ingeademd voor gevoel ge longen nadeelig kan worden. Daarentegen slurpen wollen tapijten gemakkelijk smetstoffen op en houden die lang vast. Voorbeelden zijn bekend geworden, dat besmettelijke ziekten bij herhaling terugkeerden in een vertrek, waar eenmaal zulk een lijder had vertoefd en dat met een wollen tapijt was belegd. Eerst nadat dit verwijderd en de vloer goed gezuiverd was, bleef de ziekte uit. Het is daarom aan te bevelen, om slaapkamers, die soms als ziekenkamers dienst doen, van kleeden te voorzien uit zeildoek vervaardigd, of liever ze zonder bekleeding te laten, maar den vloer met eene goed verniste verf te bestrijken, opdat hij van tijd tot tijd gereinigd kan worden. Datzelfde moet ook op kinderkamers worden toegepast.
Al het bovengenoemde is evenzeer op de gordijnen van toepassing. Dichte wollen gordijnen voor de ramen en ledekanten beletten den vrijen toegang van lucht en licht en hoopen stof en smetstoffen in hunne mazen op. Men late daarom zoodanige overgordijnen buiten de woonen slaapvertrekken, doch indien men ze volstrekt niet missen wil, dan kieze men ze van linnen of katoen, van grijze of gele kleur.
En wat nu de meubels betreft, zoo bepale men zich in de woon- en slaapvertrekken tot de hoogst noodige en geve die een plaats, waardoor de luchtwisseling zoo min mogelijk belemmerd wordt. Elke ruimte toch door de meubels ingenomen, wordt aan de hoeveelheid lucht in de vertrekken onttrokken.
Onder de meubels verdienen de stoelen eene bijzondere aandacht uit een hygieinisch oogpunt. De gevulde stoelen met fluweelen zittingen zijn ware stofnesten en broeien bij het langdurig zitten er op de zitvlakte van het lichaam te veel. Vooral voor kinderen zijn ze daarom af te keuren. Men kieze dus voor woon- en slaapkamers stoelen met rieten zittingen. Deze zijn luchtig en verwekken geen stof.
Maar nog op eene andere omstandigheid moet gelet worden bij het gebruik van stoelen door kinderen. In ordelijke en verstandig geleide gezinnen vindt men tegenwoordig voor de kinderen stoelen geëvenredigd aan de lengte van hen die er gebruik van maken. Maar niet altijd zijn ze even doelmatig ingericht. Gewoonlijk zijn ze van hooge leuningen voorzien, die tot over de schouders reiken. Daardoor zakt de rug door de leuning en buigt door. Dat wordt op den duur voor het kind bezwaarlijk, waardoor het genoopt wordt zich een steunpunt van voren te zoeken. Het legt de armen op tafel en steunt met de borst daartegen. Ten einde dit te voorkomen moet de stoel eene leuning hebben, die niet hooger reikt dan het beweeglijk gedeelte der lendenen. Dan heeft de rug een goeden steun en zal niet ineenzakken.
Eindelijk moet de stoel van eene voetplank worden voorzien. Indien de voeten altijd hangen, dan worden de bloedvaten en zenuwen, die in de kniekuil zich bevinden, gedrukt. De beenen zoeken dan onwillekeurig een steun, hetzij op een der sporten of als die te hoog is geplaatst, dan leggen zij zich onder het lichaam of schoppen ongeduldig tegen den stoel aan.
Het baat dus weinig, om aan gezonde kinderen te gebieden op zulke stoelen rechtop of stil te zitten. De vermoeide spieren zoeken onwillekeurig een steun en het kind is zich onbewust, dat het scheef zit of met de voeten schopt. Op een geschikter stoel zal het even rustig zitten als wij.