Op school.
Een lief tooneeltje stelt ons deze gravure voor, een tooneeltje, dat ons aanstonds duizend herinneringen voor den geest roept. Wij bevinden ons blijkbaar in de laagste klasse eener school voor kinderen van gegoede ouders, te oordeelen naar de nette kleeding der jeugdige leerlingen. De gravure schijnt ons te verplaatsen in een tijd, toen het hoofdelijk onderwijs nog niet door het classicaal verdrongen was: immers, de nette schooljuffrouw schijnt, van haren zetel, de oefening van een harer leerlingen na te gaan, terwijl wij eene andere, wie de les reeds afgenomen is, op weg naar hare plaats zien. Naar de natuur heeft de schilder ons de gelaatsuitdrukking der jeugdige leerlingen geteekend. Op den hoek der eerste bank zien wij er een, die het moede hoofd met zijne hand steunt en op uitkomst peinst. De les is ook zoo lang en die woorden zoo moeilijk, en dan, de zon schijnt zoo heerlijk en de vogeltjes fluiten zoo uitlokkend.
Verder zien wij een jeugdigen onervaren calligraaf alle moeite inspannen, om een haartje uit zijne pen te verwijderen. Met een kennersoog gaat hij deze gewichtige operatie na, en wij twijfelen niet of hij zal slagen. Ginds zien wij een ander zich in de schoone, maar o zoo lastige schrijfkunst oefenen; 't zijn nog wel enkel op- en neerhalen, maar zoo ooit, dan is hier het gezegde waar: alle begin is moeilijk. Zijn buurman schijnt met aandachtigen blik de pennevruchten van zijn confrater gade te slaan, terwijl hij zijne pen in den inkt doopt, om eveneens zijne krachten te beproeven.
Dicht bij de deur treft ons nog vooral het onnoozele gezicht van een vierde, wien het aan te zien is, dat zijne gedachten elders verwijlen. De sommen zijn ook zoo moeilijk en de schooltijd duurt zoo lang!
Eene vredige kalmte en rust ligt over het geheele tafereeltje. Geen praten en plagen, geen spelen en vechten, waartoe hier anders gunstige gelegenheid genoeg bestaat, daar de juffrouw geheel oog en oor is voor de kleine, die naast haar staat.
Wij twijfelen echter of die stilte wel lang zal duren; immers de gelegenheid maakt den dief en de jongensnatuur verloochent zich nooit.