De olifantenjacht en ivoorhandel.
Afrika heeft in de laatste jaren in bijzondere mate de aandacht van Europa getrokken. Niet alleen hebben België, Duitschland, Engeland en Italië die afgelegene, onbekende streken tot voorwerp hunner koloniale ondernemingen gemaakt; maar vooral heeft het oneindig edelere streven van kardinaal Lavigerie de opmerkzaamheid gevestigd op het ontzaglijk gebied, dat zooveel schatten en helaas ook zooveel gruwelen in zijne geheimzinnige woestenijen verbergt.
Op dit oogenblik zijn slaven en ivoor nog altijd de gewichtigste handelsartikelen in Afrika en de groote ivoorhandelaren te Londen en te Hamburg vragen er niet naar hoeveel menschenbloed er kleeft aan het blanke elpenbeen, waaraan zij schatten verdienen. Toch is het zeker dat de kostbare grondstof voor zoovele fraaie snuisterijen ons slechts wordt verschaft ten koste van het leven of althans de vrijheid van duizenden ongelukkige negers, die in hunne dorpen worden opgevangen en gedwongen de zware olifantstanden op hunne naakte schouders te laden, ten einde ze naar de ver gelegen marktplaats te vervoeren. Het ivoor zou menigmaal de kosten der verzending niet loonen, als niet de Arabische handelaar zich met geweld de dragers verschafte en tot slaven maakte. Eenige weken voor het vertrek eener ivoorkaravaan worden door de Arabieren strooptochten in de dorpen ondernomen, de inboorlingen gedood of weggevoerd, en de gevangenen met de olifantstanden beladen en naar de kust gebracht. Hoevelen er op de lange afmattende dagreizen bezwijken is niet te berekenen. Na onbeschrijfelijke ellende en vermoeienissen bereikt de karavaan eindelijk de havenplaatsen aan de Oost-Afrikaansche kust, waar dan in de bazars een levendig loven en bieden om elken afzonderlijken tand begint. Want daar er andere waren, zooals kruit, koperdraad gereedschappen enz. voor in ruil moeten genomen worden, behoort er van beide zijden veel zaakkennis toe om tot wederzijdsch voordeel den koop te sluiten.
De Arabieren, welke dezen handel drijven en de olifantenjachten ondernemen, zijn tevens de eigenlijke slavenjagers en slavenhandelaars in Middel-Afrika, daar zij alleen hierdoor in staat zijn zich telkens nieuwen aanvoer van ivoor te verschaffen.
Zij hebben het, ten vloek voor het land dat zij bewonen, soms tot aanzienlijke macht gebracht en zullen waarschijnlijk nog lang onbereikbaar blijven voor de wapenen der mogendheden, welke zich de uitroeiing van den slavenhandel tot taak hebben gesteld.
Terwijl over het algemeen de Arabieren de olifantenjachten ondernemen en den handel in ivoor geheel in handen hebben, zijn er toch enkele krachtige negerstammen, die voor eigen rekening op olifanten jacht maken en hun ivoor zelf ter markt brengen.
Welk een ontzaglijken omvang de ivoorhandel in Afrika heeft, kan men hieruit opmaken, dat jaarlijks gemiddeld niet minder dan vijftig of zestig duizend olifanten enkel om hunne tanden worden gedood. Zoodoende staat het te vreezen dat, bij de toenemende bevolking der Afrikaansche landen en vooral bij de steeds stijgende vraag naar ivoor, in eene niet verwijderde toekomst de geheele diersoort uitgeroeid zal zijn.
Het dooden van een olifant is volstrekt geene kleinigheid. De noordelijke Soedaneezen brengen hem dikwijls ten val, door hem stil van achteren te naderen en zijne pezen door te hakken. Andere stammen weer zoeken hem in vallen of kuilen te vangen; zij drijven dan ver uit het rond eene kudde bijeen, die in hare overijlde vlucht de goed overdekte vallen niet bemerkt en er in stort. Weer andere stammen drijven de kudden in de ontzaglijke grasvelden der moerassen, die vervolgens in brand worden gestoken, waarna eene drijfjacht op groote schaal wordt gehouden. Schweinfurth beschrijft in zijn werk Im Herzen von Afrika zulk eene jacht als volgt:
‘Duizenden jagers en drijvers worden samengeroepen door het jachtsignaal, dat op groote houten trommen het heele district door gegeven wordt. Ieder strijdbaar man is daar jager evenals ook ieder ten strijde moet trekken, zoo vaak de algemeene landstorm wordt opgeroepen. Geen ontwijken kan het wild redden; overal door brandende houten teruggedreven, scharen zich ten slotte de ouden om de jongen, bedekken ze met gras, pompen er met hunne snuiten water op, zoolang zij in staat zijn ze te beschermen, tot zij eindelijk, door den rook bedwelmd of machteloos van hitte en brandwonden, het lot ten offer vallen, dat de ondankbare mensch hun bereidt. Met lanssteken geeft men den armen dieren den genadeslag; velen moeten zooals uit de opgezamelde slachttanden blijkt, aldus door het vuur den dood vinden. Het is een verdelgingsoorlog, waarin ouden en jongen, mannetjes en wijfjes vernietigd worden; en welk nut brengt zulk eene slachting aan?!!..
In streken, waar de negers reeds vuurwapenen kennen, wordt de jacht hierdoor aanmerkelijk vergemakkelijkt, vooral wanneer van de zware olifantsbuksen gebruik wordt gemaakt. Terwijl verscheidene stammen, die het ivoor als ruilwaar op hoogen prijs schatten, ijverige olifantenjagers zijn, schrikken andere voor die jacht terug en laten, gelijk wij boven reeds gezien hebben, in hun gebied de handelaars zelf jagen, die van de kust naar de binnenlanden dringen, om zoodra zij een voldoend aantal tanden bijeenverzameld hebben, de terugreis te aanvaarden.
Die handelaars, meest Arabieren, zijn, zooals we aantoonden, door de wreedheid waarmee zij de inboorlingen tot hunne lastdragers maken, de geesels van het land. En als de Europeesche mogendheden in ernst den slavenhandel willen bestrijden, moeten zij eerst trachten die handelaars onschadelijk te maken. Bovendien kan het niet anders dan in het belang zijn van den Europeeschen handel, rechtstreeks met de inboorlingen over de levering van ivoor te onderhandelen.
Van de kusthavens wordt het elpenbeen vervolgens op een inlandsch vaartuig, dhow genoemd, naar Zanzibar, de ligplaats der Europeesche stoomschepen gevoerd. Niet zelden heeft zulk een dhow slaven aan boord, en wordt ze in dit geval door een Europeeschen kruiser opgebracht, dan is de in houd verbeurd verklaard en ziet de handelaar zijne moeiten met verlies, in plaats van winst vergolden. Loopt echter het onderzoek goed af en worden er geene slaven aan boord